118 HET HEIMELIJK SCHOOLVERZUIM.
toen uw meester zijn' ernstigen blik daarheen sloeg
en met al de strengheid van een kwaad vermoeden
de vreeselijke vraag in aller oor deed klinken„wie
weet mij iets te zeggen van hem, die daar afwezig is?"
't Is of gij er nog bij tegenwoordig waart, hoe strak
toen aller oog zich vóór zich vestigde en hoe het adem
loos zwijgen gevolgd werd door de openbaring der
waarheid en de zieldoordringende taal en het schrik
baar vonnis des meesters. En o, hoe kromp u't hart
ineen, als gij dacht aan uw'ongelukkigenmedescho-
lierDagen, weken lang heeft hij er op gezonnen, wat
vreugd het geven moet, als men, van de schooltucht
ontslagen, zich vrij bewegen mag, en hoe heerlijk
het zijn moet in de wijde, vrolijke natuur op de
zelfde uren, waarin men anders tusschen de enge,
sombere schoolmuren is opgesloten, steeds genageld
aan een' bank, steeds gekromd over een' leertaak,
steeds begluurd door een' bewaker. Langzamerhand,
altijd echter tegen eene stem in zijn binnenste, die
hem berispt en waarschuwt, is zijn besluit rijp ge
worden: hij wil eens diebekoorlijke vrijheid genieten,
en op een' morgen, in plaats van het droeve school-