176 ALLES VERGEEFSCII. De vertoornde arent weigerde zulks in de hevig ste bewoordingen, maar nadat hij zich een weinig had laten nederzetten, stond hij het toe en gebood den vreemdeling hem te volgen. Hoor mij eenige oogenblikken aan, zoo bedaard als u mogelijk is," ving de vreemdeling aanik weet alles, en zie een middel om u en uw geslacht te redden." Dat was wel het onverwachtste wat de gejaagde man vernemen kon. Zijn geslacht te redden dat denkbeeld greep hem zoo sterk aan, dat hij voor niets anders gedachten had, zelfs niet voor de ver meende beleediging, zijn wapen aangedaan dooi den man die daar tegenover hem stond en die 'tge waagd had, liefde te voeden voor eene jonkvrouw van haamstede. Was dit niet reeds een blijk, hoe weinig die vreemdeling zijn' adel telde? En toch zag en zocht die vreemde een middel om den drei genden slag aftekeeren! Ja, dieslag dreigde; want al mogt arent in zijn hooghartigheid zich het voor komen geven van zonder smet of vergrijp te wezen jegens den graaf, in zijn hart wist hij anders. Hij

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 228