250 HET BELEG VAN SLÜIS gustus begonnen de belegeraars, ook al om een uit val te voorkomen, op nieuw zeiven aan te vallen, en wel met dat gevolg dat zij nog eenmaal de West poort bemagtigden en nu van daar zich uitbreidden langs den wal van St.-Jakobs-nieuwmolen tot aan denDulvetoren; anders Yerlorenkostgeheeten. Dit was beslissend. Want die molenwal was een hoog en vast bolwerk, waarachter van binnen een laag terrein lag, dat des winters altijd onder water stond, en waarop het nu niet mogelijk was geweest eenige nieuwe versterkingen op te werpen, zóó uit hoofde van de gesteldheid van dien bodem, als omdat er handen ontbraken, die hier gebezigd konden wor den. Sedert meer dan 14 dagen toch was er om en in die Westpoort en hare omgevingen hevig gestre den met allerlei wapentuig; van den Vrouwenberg achter den Blaauwentoren af, tot aan gezegde poort toe, waren alle walmuren tot gruis geschoten, en aller handen en armen noodig geweest, deels ter verdediging der bressen, anderdeels ter opwerping van nieuwe wallen achter de gehavende. De Mo lenwal, aan de andere zijde der poort, had men

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 306