JAN CAREL PILAAR. 277 te vatten en voort te zetten, was evenwel, in het algemeen genomen, te lang, vooral voor jonge zee officieren, die het meestal hoofdzakelijk aan practi- sche kennis ontbreekt; en hoe wenschelijk ook in den eerstgenoemden zin, moest het noodwendig aan den anderen kant zeer ongunstig werken. Pi laar begreep dat, en had al reeds het plan gevormd de vergunning te vragen ter koopvaardij te gaan varen, en dus zijne ondervinding, kennis welke geene boeken geven kunnen, doch alleen handelende ver kregen wordt, te vermeerderen, toen hij eene plaat sing ontving aan boord van het fregat Zeeland waarop hij zijne intrede in de marine gedaan had, ingaande met den 25ste" Pebruarij 1822. Die plaatsing was echter niet veel meer dan eene verlenging van non-activiteit. Pilaar had zijne loop baan als zeeman afgelegdhij was aan het tweede keerpunt in zijn leven gekomen, waar zijne eigen lijke bestemming, het opleiden en vormen van aankomende zee-officieren zou aanvangen. Zijn gedwongen langdurig vertoeven buiten betrek king aan den wal zou alleen zijne gunstige zijde

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland jaarboekje | 1856 | | pagina 333