I w
|j*t
zamenlijke erven de N.V. Landgoed Slot
Haamstede opgericht, die thans het kasteel
met de bijbehorende eigendommen beheert
en exploiteert. Tussen de jaren 1963 en
1973 werden de gebouwen ingrijpend geres
taureerd, Met het in de direkte nabijheid
staande kerkgebouw vormt ook het slot
Haamstede een monument van grote histo
rische waarde.
Van het dorp Burgh gaat men door aan
gename dreven naar 't huis Craystein, dat
een oud bewaterd slot en grafelijk leen is.
Zo staat het vermeld in de Tegenwoordige
Staat van Zeeland.
In geschriften uit 1222 wordt al een am
bachtsheer Floris van Burgh vermeld, maar
of hij er toen reeds op een kasteel woonde,
blijft in het duister. Naar het schijnt werd
de naam Craijenstein omstreeks het midden
van de vijftiende eeuw voor het eerst ver
meld. Het kasteel werd toen bewoond door
Floris van Haamstede. In 1699 werd het
gekocht door Pieter de Huijbert, die toen
ambachtsheer van Burgh en raadpensionaris
van Zeeland was. Na hem heeft het kasteel
nog verschillende andere eigenaren gekend.
In 1808 werd het gebouw gekocht door
Joost de Kater die behalve landbouwer,
tevens schout van Burgh is geweest. In 1890
werd het gebouw afgebroken. J. Ermerins
noemde Craijenstein destijds één der oudste
alhoewel de juiste plaats niet nauwkeurig
bekend is. In 1301 werd er voor het eerst
melding van gemaakt. Toen Smallegange
in 1696 zijn kroniek schreef, schijnen er nog
resten van het kasteel zichtbaar te zijn
geweest. Het is mogelijk dat het in de
eerste helft van de dertiende eeuw werd
gebouwd. Het diende toen als stamslot van
de heren van Welland, waarvan de eerste
vermelding dateert uit 1226. Wanneer en
waardoor het kasteel ten onder ging, is
onbekend.
Verbindingen met de buitenwereld.
Toen het land er nog niet was bedijkt,
bestonden er voor de mensen uit de West
hoek uitsluitend natuurlijke waterwegen,
waarvan ze gebruik konden maken. Na de
bedijking ontstond de mogelijkheid om zich
te voet of te paard te verplaatsen, aan
vankelijk via bestaande kreekoevers. De we
gen die er in de loop der jaren ontstonden,
waren uitsluitend zgn. aarden wegen. Men
kon er alleen gebruik van maken in een
droge tijd. Naarmate er meer land in kuituur
werd gebracht, werd de behoefte aan afvoer-
mogelijkheden voor de gekweekte landbouw-
produkten steeds groter. Over de onver
harde wegen was dat niet altijd mogelijk.
Zodoende ontstond op Schouwen al vroeg
een stelsel van vaarten waarover het goe
derenvervoer plaats vond.
Ook de Westhoek was door vaarten met
Zierikzee verbonden. Met platte boten, die
karnemelksboten werden genoemd, werden
goederen vervoerd. Meestal werden deze
boten voortgeboomd, ofschoon men er met
gunstige wind ook mee kon zeilen. Roeien
was doorgaans niet mogelijk, daarvoor wa
ren de vaarten te smal. Bij Serooskerke
verenigden zich de vaarten die van Haam
stede en Renesse kwamen. Van daaraf liep
een vaart naar Zierikzee, zoals op het deel
van de hierbij afgedrukte Hattingakaart is
te zien. In Zierikzee werd in 1614 de Kar-
nemelksvaart gegraven, die via een door
vaart in de stadswallen verbinding kreeg
met de vaarten op het eiland. In 1918 be
sloot men de Karnemelksvaart weer te
dempen.
Een Zeeuws beurtschip.
Het goederenvervoer op de wegen verliep
wat beter toen men ze omstreeks 1866 met
grind begon te verharden. In de jaren tussen
1884 en 1886 werd de Hogezoom tussen
Haamstede en Renesse bestraat, evenals de
weg van Haamstede naar Noordwelle. Om
streeks 1903 deed op Schouwen de steenslag
zijn intrede en ontstonden er de zogenaam
de macadamwegen. Naderhand werden ze
A r 1
- t
A f> 4
a j j, y
'4 i 4 1
Cray fttin tftwri.
Het slot Crayenstein (1743).
kastelen van Zeeland. Waar hij die wijsheid
vandaan haalde, werd niet vermeld.
Hubregtse meende, dat Kraaienstein oor
spronkelijk eveneens een vluchtburg is ge
weest, maar wel van latere datum dan de
Karolingische burg waaraan het dorp Burgh
zijn naam ontleent. Er zou sprake zijn ge
weest van een ruime aanleg, omgeven door
een brede gracht in de vorm van een recht
hoek. Aan één der dwarszijden binnen een
tweede gracht zou een hoofdgebouw hebben
gestaan. De naam Kraaienstein betekende
volgens Hubregtse een burg of kasteel tegen
de Kraaien of zwarte Raven. Aan welke
gegevens Hubregtse deze kennis ontleende,
is niet bekend.
In 1890 werd het kasteel afgebroken. In
de fundamenten zat volgens Hubregtse veel
tufsteen. Dit gegeven zou er op kunnen
wijzen, dat het kasteel inderdaad zeer oud
is geweest. In de 12e eeuw werd namelijk
veel tufsteen vanuit het Rijnland ons land
ingevoerd. Een boerderij markeert thans de
plaats waar eens het kasteel stond. De
resten van een gracht met daarover twee
stenen boogbruggen houden de herinnering
aan het slot Craijestein levendig.
Hier vierde ambachtsheerlijke kasteel uit
de Westhoek was het kasteel van Welland.
Het stond in de buurt van Noordwelle, Vaart naar Zierikzee.
.vrtENKHS>;
H RÏ.YKHKH*.
5^ H R E fi I-Y K Hliy I>
w, y
Eileiar-d
VAK ELLEMEET
A
DVII/M. OXJfEJi
'VAX EI.CjKKRZKE,.
Xooni Vre ft®»
X
VAX 5UOH1) VELLEK
DCAvesdyke
*1* /-
'II EER EYKHEJD
ri r<A.Vi]r-
v ijm
S'.yi^u vIla nmat tjedo'
r -
\H A A M S TE EEK
XIEÏ'
seeoo.SKER!
H EEREYK II KJVA Ti"
26