de duinboeren in de Westhoek door wild-
schade hun graangewassen verloren zagen
gaan. We kunnen ons niet aan de indruk
onttrekken, dat de duineigenaren destijds
maar weinig aan de bestrijding van het
schadelijk wild hebben gedaan. Daarvoor
bracht de jachtverpachting vermoedelijk te
veel geld op. Voor zover de Gravenduinen
betreft, verpachtte de rentmeester beoosten
Schelde er de jacht in acht percelen tegen
forse bedragen en voor de tijd van zeven
jaar! Nog afgezien van de konijnenplaag
waren de beide duinpolders financieel niet
eens in staat om doeltreffend onderhoud te
laten uitvoeren. Omdat ook geen hogere
instantie zich geroepen voelde de helpende
hand te bieden, bleef het duinonderhoud
ten enenmale onvoldoende.
In deze toestand was tegen het einde
van de vorige eeuw nog weinig verandering
gekomen. Tijdens harde wind was het gehele
duingebied toen één stuivende zandmassa.
In 1890 kreeg Joh. van der Giessen van
het domeinbestuur toestemming om in het
duingebied een eendenkooi te laten aan
leggen. Maar het stuivende zand maakte
de vangpijpen onbruikbaar, zodat de kooi
maar een kort bestaan was beschoren. Op
de hierbij afgedrukte foto uit de jaren
twintig is nog een restant van de voor
malige eendenkooi zichtbaar.
De vuurtoren.
Bijna 140 jaar staat niet ver van de
voet van de opgaande duinen de Wester
lichttoren. Jarenlang is hij voor veel re-
kreanten een herkenningspunt op weg naar
hun bestemming. F.n zodra de duisternis
is gevallen wijzen zijn zwaaiende licht
bundels de passerende schepen op de
gevaren van de kust. Op 25 maart 1840
werd zijn licht voor het eerst ontstoken.
Eenzaam en nauwelijks met de bewoonde
wereld verbonden, stond de toren daar toen
in een wereld van wind, vogels, konijnen
en zand. Wegen lagen er destijds nog niet,
dus het personeel van de toren had ver
moedelijk geen andere keus om het dorp
te bereiken dan te voet via smalle duin
paden.
Frederik Nagtglas, eens een bekend man
uit het Zeeland van de vorige eeuw, werd
in 1845 ijker van maten en gewichten en
kreeg toen Zierikzee als standplaats toe
gewezen. In zijn dagboek beschrijft hij
een tocht vanuit Haamstede waar hij
tijdens een dienstreis logeerde naar de
vuurtoren. Zijn beschrijving van die tocht
Restant van de voormalige eendenkooi.
Na een half uur was de toren bereikt.
De opzichter, de officier, gelijk men hem
noemde, de heer C. R. de Wijs van Saanen,
scheen verheugd bezoekers te ontvangen
en liet ons het kustlicht in alle bijzonder
heden zien. We werden daarbij vergezeld
van zijne logees, een paar vrolijke schalk-
sche bakkersdochters uit Zierikzee, die er
niets tegen hadden om op den smallen
steenen wenteltrap naar den top des torens
een kleine vriendelijke tol te betalen.
Na de beklimming drong de opzichter
er op aan, dat ik een bezoek zou brengen
De Westerlichttoren (Foto Berge).
wil ik u niet onthouden. Het verhaal ademt
de sfeer van een vervlogen tijd en laat
een duidelijke indruk na van de verlaten
heid en de eenzaamheid die de wandelaar
in die dagen onderging, zodra hij de be
slotenheid van het dorp achter zich had
gelaten, nadat de duisternis was gevallen.
Over zijn uitstapje naar de vuurtoren laat
ik hem thans aan het woord.
Tijdens mijn verblijf in Haamstede
aldus Nagtglas kwam de gedachte aan
mij op om een bezoek te brengen aan den
vuurtoren, waarvan ik in Zierikzee veel
had hooren spreken. Met mijn bediende
en den kastelein als wegwijzer, aanvaardden
we tegen tien uren (in de avond!) den
tocht. Door het kasteelbosch, waar de
medegenomen lantaarn reeds goede dien
sten beweest, kwamen we op de hier wel
een uur brede duinvlakte, fantastisch ver
licht door een ondergaande maansikkel en
in het noorden door de flauw roode stralen
van een ver verwijderd Noorderlicht. Voor
ons glansde de vuurtoren, waarvan de
draaiende lamp nu eens heldere stralen
wierp op de woeste vlakte en de duinen
in het verschiet, om na enkele seconden,
alles weer in duisterenis te hullen. Er
heerschte stilte op de vlakte, alleen ge
stoord door het krijschen van een roof
vogel, het blaffen van een hond in de verte
en altijd door het lied van de zee in het
eentonig bruisen der branding, brekende
op het strand.
15