KUPEN
Tekst: Tipgever.
Niet iedereen, die de titel van dit krab
beltje leest, zal onmiddellijk begrijpen wat
ik daarmee bedoel. De meeste Zeeuwen
echter wel, denk ik. Het is dan ook een
rasecht Zeeuws begrip. Hen kupe is namelijk
een inlaag of inlage. Ook bij deze vertaling
zullen veel „Hollanders" de schouders op
halen, omdat ze nog steeds niet weten
waar het over gaat. Op zich is dat helemaal
niet zo verwonderlijk, want of we nu over
kupe of inlaag spreken, Zeeuwser kan het
niet. Dit, omdat nergens in de wereld op
een dergelijke schaal inlagen zijn aangelegd
dan juist in Zeeland. Zelfs in de rest van
Nederland bestaan ze nauwelijks.
Voor degenen, die niet weten wat een
inlage is, zal ik dat nog even kort uiteen
zetten. Wanneer er zo'n vier a vijf eeuwen
geleden door de stromingen in de getijde
wateren een dijk aan de onderzijde als
het ware werd uitgehold, dreigde er een
zogenaamde dijkvak In die dagen beschikte
men niet over het materiaal en vooral ook
niet over de machines om een dergelijke,
soms omvangrijke, stroomgeul blijvend te
dichten. Zeker niet in het woelige jaarge
tijde. Daarom legde men binnenwaarts om
de bedreigde plaats een tweede dijk: de in-
laagdijk. Brak de buitendijk door, dan
hoopte men met de nieuw aangelegde dijk
het binnendringende water toch tegen te
kunnen houden.
Wel beging men op één punt een foutje.
De benodigde klei werd veelal uit de in
lage, het gedeelte tussen de twee dijken,
weggegraven. Wanneer de buitendijk het
werkelijk begaf, was daarachter reeds door
het graven een uitholling ontstaan, waar
door het binnendringende water ongeremd
op de verse dijk kon stoten. Hierdoor brak
deze dan ook nog wel eens door.
Diegenen onder u, die reeds méér van
Zeeland gezien hebben, weten dat vooral
langs de Oosterschelde op Schouwen en
Noord-Beveland zeer veel van dergelijke
inlagen liggen. Beide kusten kunnen direct
fungeren als openluchtmuseum voor histo
rische waterstaatswerken. Daarnaast kan de
geïnteresseerde dan in één tocht de meest
moderne aanpak op dit gebied gaan be
kijken, in de vorm van de nieuwste Delta
werken. Waarvoor de expositie op de
Neeltje Jans zich overigens ook uitstekend
leent.
Reeds eeuwen lang zijn de kusten van
Schouwen en Noord-Beveland het toneel van
een geweldige strijd tegen het water ge
weest. Het is zelfs niet alléén historie.
Slechts enige jaren geleden was er nog een
dijkval op Schouwen, die echter met de
huidige moderne middelen snel was „ge
repareerd".
Op de landkaart is in de zuidkust van
Schouwen een sterke uitholling te zien,
die is er niet altijd geweest. In het grijze
verleden liep deze kustlijn ongeveer van de
punt van het eiland onder Zierikzee west
waarts over de zuidrand van de Roggeplaat
met een grote boog naar de kop van het
eiland. Al het daar nu tussenliggende water
is eens land geweest. Duizenden hectaren
zijn hier dus verdwenen, hetgeen plaats
vond inlaag na inlaag, vele malen herhaald.
Aan de kust van Noord-Beveland vond,
zij het op kleinere schaal, hetzelfde plaats.
Toch is hier ook nog zo'n slordige duizend
hectaren in het water verdwenen. De Oos
terschelde is tussen deze twee eilanden
plaatselijk zó nauw geweest, dat men el
kaar over het smalle water kon toe
roepen.
Ik vertelde u hiervoor reeds, dat de
benodigde grond voor de dijkversterking of
de aanleg van de inlaagdijk vaak uit de
inlaag werd gegraven. Vooral op Schouwen
en dan met name achter de Caauwers- en
Suzanna's Inlaag werd op vrij grote schaal
ook klei uit de polder weggestoken. Hier
liggen uitgebreide „karrevelden". Eveneens
een typisch Zeeuws begrip, waarnaar te
vergeefs in vele woordenboeken wordt
gezocht.
De werkzaamheden voor dijkversterking
en -aanleg werden in het verleden niet zo
keurig berekend en gecoördineerd zoals dat
tegenwoordig het geval is. Men deed ge
woon wat nodig was en ging niet over
kilometers met grond sjouwen. Het werd
gewoon gestoken nabij de plaats waar het
nodig was. Het moest tenslotte allemaal
met de kruiwagen worden „uitgekard" Door
deze wijze van werken zijn er binnen de
inlagen op korte afstanden soms relatief
grote hoogteverschillen en zelfs plaatselijk
steilranden. Op verscheidene plaatsen is het
oude, niet aangetaste maaiveld terug te
vinden in de vorm van bouwland. Aan het
hoogteverschil kan worden afgelezen hoe
veel klei er destijds is afgestoken. Het is
te allen tijde zinvol om de oorzaken en
ontstaanswijze te kennen van in deze tijd
hoog aangeslagen waarden. Die in het on
derhavige geval veelzijdig te noemen zijn.
Ik sprak aan het begin van dit verhaal
reeds over een openluchtmuseum van his
torische waterstaatswerken en het buiten
Zeeland nauwelijks voorkomen van kupen.
De cultuurhistorische waarde ervan is dus
groot, zelfs in mondiaal opzicht.
Vrijwel in één adem moeten de land
schappelijke waarden genoemd worden. De
inlagen zijn het gevolg van het ontstaan
van stroomgeulen aan de teen van de
waterkerende dijk, die op hun beurt werden
veroorzaakt door de getijdestromingen. Dus
inlagen-landschappen zijn onlosmakelijk ver
bonden met die getijdegebieden. Ze geven
door hun vorm en ligging een specifiek
landschap te zien, dat alleen in Zeeland
aanwezig is.
Zeker is ook de aanwezigheid van een
hoge natuurwetenschappelijke waarde, die
uiteenvalt in een groot aantal facetten.
Deze zijn voor een goed deel het gevolg
van de alom aanwezige variatie in hoogte
ligging van het maaiveld in nauwe relatie
met de grondwaterstanden.
Een ander niet minder belangrijk aandeel
van die variatie komt op rekening van de
verschillen in waterkwaliteit. Deze is, af
hankelijk van de hoeveelheid binnendrin
gende zoute kwel, licht brak tot vrijwel
zilt. Bovendien dragen ook de verschillen
in grondsoort hun steentje bij. Er wordt
in de inlagen zand, klei en veen aange
troffen, met uiteraard mengsels daarvan.
Er is dus een keur van zogenoemde abio-
tische faktoren aanwezig, die bepalen welke
planten en dieren er voor kunnen komen.
Het is geenzins mijn bedoeling om hier
een opsomming te gaan geven van wat er
allemaal in de inlagen te vinden is. Er zou
binnen dit bestek ook geen plaats voor
zijn. Een verslag in tabelvorm zou reeds
drie a vier Zeeland Magazines kunnen
vullen!
Wat echter nog wel opgemerkt dient
te worden, is het volgende. Vergelijken we
de soorten-samenstelling van planten en
dieren die in iedere inlaag aanwezig is,
dan blijkt er geen enkele inlage gelijk aan
de andere te zijn. Hieruit valt op te maken,
dat het noodzakelijk is, om beslist alle ku
pen in de huidige staat te beschermen.
Iedere aantasting betekent een verlies aan
natuurwetenschappelijke waarden.
Vooral wanneer het buitendijks stormt,
wat juist in het winter-halfjaar nogal eens
gebeurt, zoeken veel vogels de luwte van
de dijken. De inlagen zijn onder die om
standigheden bijzonder in trek, temeer om
dat er voor „elk wat wils" is. Zo zijn er
plaatsen met slik en met open water, maar
ook weilandjes met zilte en/of zoete be
groeiingen. Ieder met hun eigen aanbod
aan vogelvoedsel. Daarom is een rondgang
langs één der inlagenkusten altijd zeer de
moeite waard.
SC El O L E
22