Wat doet een Veense praam in Veere?
Vreemde eenden in de bijt
Tekst: J. Q. C. C. Becht.
Illustraties: van de schrijver.
Winter in Zeeland. Het betere leven, het buitenleven ligt goeddeels stil.
Ook voor de watersport is dit het stille seizoen. De fervente watersporter
probeert het gemis aan vaargenoegen een beetje te compenseren met balie
kluiven langs halflege jachthavens „even een uurtje bootjes kijken"
of met slenteren langs het strand, de blik ingesteld op de lokkende einder
(nu overdrijf ik).
Een andere manier om de sfeer van schepen en varen te proeven is het
wegdrijven in nautische lektuur bij knappend haardvuur of comfortabel-warme
centrale verwarming. Zo bezig zijnde vroeg ik mij af wat een Veense Praam
in 1905 in Veere had te zoeken.
Het staat er heel nuchter, op pagina 32
van het boekje „Binnenvaartschepen" van
Martens en Loomeijer: „Veense Praam onder
zeil in de haven van Veere (foto: 1905)".
Een niet al te duidelijke „bruine" prent
van een eenvoudig scheepje, voorzien van
een simpel emmerzeiltje en een man aan
de riemen, kennelijk gefotografeerd bij wei
nig wind. Op de achtergrond de nog niet
gerestaureerde Campveerse Toren, toen nog
niet (of niet meer) in staat om Luyden
van qualiteit en andere passanten te logeren
en tracteeren...", zoals ergens in de Kronyk
van Zeeland moet staan.
Merkwaardig, zo'n praam in Veere. Deze
scheepjes werden gebruikt voor het vervoer
van modder. Voor dit doel was het schip
door middel van schotten in drie com
partimenten verdeeld. Het vaartuig kon zo
wel gezeild als geroeid worden. Om te
kunnen roeien waren op het boeisel (het
bovenste deel van de beplanking van de
zijden) twee houten klossen bevestigd, waar
in de riemen konden rusten. De doft (roei-
bankje) bevond zich vóór de mast. Om het
zijwaarts afdrijven bij het zeilen te voor
komen, werden aan de zijkant van het
schip zijzwaarden gehangen.
Veense Pramen waren eenvoudig ge
bouwde scheepjes; de „zijkanten" van de
boot, de huid, bestond uit slechts één
brede plank waarop aan de bovenzijde een
smallere, binnenwaarts neigende plank, het
„boeisel" was bevestigd. Van het primitieve
uiterlijk werd heel wat goedgemaakt door
het sierlijke roer en de zwierig gebogen
helmstok. Veense Pramen werden gebouwd
en werden vrijwel uitsluitend gebruikt in
de veengebieden rond Roelofarendsveen en
Warmond.
Wat voerde een dergelijk scheepje in
1905 in Veere uit en hoe is het daar
terecht gekomen? Erg zeewaardig zal een
praam niet zijn geweest. Of is de afge
beelde praam wellicht in Zeeland gebouwd?
Vragen waarop waarschijnlijk nooit een
antwoord zal worden gegeven. Vreemd is
het wel; ook in het begin van deze eeuw
in Zeeuwse wateren al vreemde eenden
in de bijt.
Ook in deze tijd waarschijnlijk juist
Thames Barge „Vertue",
hier zonder boegspriet.
in deze tijd, meer dan vroeger varen
er tal van niet-inheemse schepen in Zee
land. Sommige met een Zeeuwse haven als
thuishaven, andere als passant voor kortere
of langere tijd. Eén van die niet-alledaagse
schepen is de Thames Barge „Vertue", welk
schip geregeld op het Veerse Meer te zien
is, veelal in Veere, afgemeerd aan de stei
ger of vóór het stadje voor anker liggend.
Veense Praam voor Veere (1905).
Staverse jol.
De „Vertue", eens een Engelse vracht
vaarder, wordt sinds 1978 als charterschip
voor een aktieve, sportieve vakantie ge
ëxploiteerd door „Zeeland Charters", een
Vlissingse onderneming die zich bezig houdt
met het vercharteren van traditionele sche
pen, waarvan de „Vertue" er één is. Het
schip is als geheel te huren, terwijl men
ook als meezeilend bemanningslid kan boe
ken voor dag-, weekend- of één- of meer-
weekse tochten.
Zo'n barge misstaat overigens helemaal
niet op de Zeeuwse wateren: een plat
boomd schip met zijzwaarden, een kluiver
boom (boegspriet), een aan de spiegel op
gehangen groot roer en een bruin spriettuig
zoals dat ook werd gevoerd op de zo ty
pisch Zeeuwse Hoogaars (zie „Zeeland Ma
gazine", jaargang 10, nr. 54, juli 1977).
De „Vertue" heeft respectabele afmetin-
25