De stad Tholen in het midden van de 18e eeuw. Het Molenwater bevindt zich aan de noordoostzijde van de stad binnen de vesting De watermolen is aan de zuidzijde van dit bassin gesitueerd. door gebrek aan wind verstek zouden laten gaan. Het gebouw van de getijmolen kreeg in de vorige eeuw een nieuwe funktie: het werd ingericht voor de „economische spijs- uitdeling", de uitdeling van voedsel aan de meest behoeftigen van de stad. De naam die het gebouw in de volksmond kreeg, „het Soephuis", laat weinig te raden over de aard van het uitgedeelde voedsel. Ge lukkig bestaat het Soephuis nog steeds, hoewel het wat voorstellingsvermogen vergt om hierin een oude getijmolen te herkennen. U kunt het gebouw vinden op één van de aantrekkelijkste plekjes in het hart van Goes, aan de Kleine Kade, aan het eind van de havenkom die enige jaren geleden als aanloophaven is ingericht. Hoewel Prins Willem I in 1578 een oc trooi verleende voor de bouw van een getij molen in het „steedje" Arnemuiden, werd de molen nimmer gebouwd. Een ontwerp voor een „houwer", een spuikom, werd in 1589 gemaakt en is wel uitgevoerd. In het begin van dit artikel is de getij molen van Zierikzee al terloops genoemd. Het is de oudst bekende getijmolen in zuidwest-Nederland, gesticht in 1220, ge noemd in een acte die zich nu in het Rijks archief in Brussel bevindt. In 1321 schonk Graaf Willem III zijn Zierikzeese watermolen aan Burgemeester en Schepenen van die stad. Bekend is, dat hun collega's van ruim twee eeuwen later, om precies te zijn in 1528, aan Keizer Karei V vrijstelling van betaling voor de getijmolen vroegen. Of de keizer zich toen wat genereuzer toonde dan bij de vraag van de Goese bestuurderen om kwijtschelding van de pachtgelden voor een periode van 20 jaar, is niet bekend. De molen stond op de dam van de ver bindingsgracht van de haven naar de vest, de plaats die nu toepasselijk Molenstraat heet. Van de „houwer" wordt in de al eerder (met betrekking tot Middelburg) genoemde „Tegenwoordige Staat der Veree- nigde Nederlanden" gezegd: „In 't jaar 1673, was dit Spui dermate opgeslijkt, dat de Regeering besloot het zelve wederom te diepen, 't geen egter nooit ter uitvoer is gebragt: het zij men de kosten tot Verdie ping niet wist te vinden (ook toen al bud gettaire problemen bij de overheid?!), het zij men meende met de Gragt alleen zig genoeg te konnen behelpen. Eindelijk is de Houwer voor omtrent veertig jaaren geheel droog gemaakt en in weiland veranderd, 't geen ter voordeele van de Stad verhuurd wordt." Op de bijbehorende kaart van de beschrijving van Zierikzee staat de plaats van de voormalige houwer aan de noord zijde van de stad afgebeeld. De getijmolen van Tholen, voor het eerst genoemd in 1256, is wellicht van een ander type dan die welke via in een spuibassin opgeslagen water worden aangedreven. Dr. C. Veltenaar vermeldt in zijn publikatie „De geschiedenis van Tholen", dat uit stads rekeningen blijkt, dat er in 1493 vier molens in Tholen waren, waarvan één op de Vest, een getijmolen, „waarvan het rad. werd be wogen door het zeewater bij vloed". Indien dit juist is, moet dit systeem na verloop van tijd zijn gewijzigd. Op een kaart van de stad Tholen van 1753 staat namelijk een molenwater vermeld, evenals op een kaart van nog oudere datum, de kaart van Guillaume Danckerts uit 1595. De getij molen wordt tesamen met de nog bestaande windmolen „De Hoop" in 1806 door de stad verkocht. Uit de nog aanwezige ankerijzers in de restanten van de getijmolen te Sas van Gent, weergevende „Anno 1696", weten we in welk jaar de molen moet zijn gesticht. De molen werd indertijd in de vestingwal gebouwd, in die tijd een bomvrije plaats waar ook tijdens belegeringen kon worden doorgemalen. De veelal op de vestingwallen geplaatste korenmolens hoge molens vangen veel wind hadden in oorlogstijd een minder lang leven: zij vormden een prachtig doelwit voor het geschut van de vijand. Bij het beleg van 1747 kwam de bomvrije ligging goed van pas. Uit de „oor logsverslaggeving" uit die dagen lezen we: „Het graan, dat in 't Hospitaal was, op geslagen en in zekerheyt laten brengen en met het malen een aanvang gemaakt." Naast de molen was een bakkerij gebouwd. Van de in 1785 aan de getijmolen uitge voerde reparaties bestaat nog een rapport. Bronnen van jongere datum met betrekking tot deze molen zijn niet bekend. De res tanten van de getijmolen één van de weinige in deze contreien waarvan de res tanten nog zijn terug te vinden zijn onlangs voor verder verval behoed. Buiten Zeeland kwamen nog tal van getij- 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 16