Ochtend in
Zeeland 9
molens voor. Aangezien het voor de goede
werking van een getijmolen noodzakelijk is,
dat er een behoorlijk getijverschil bestaat,
is het voorkomen van deze molens, wat
Nederland betreft, beperkt tot het zuid
westen, waar het verschil tussen eb- en
vloedstand maximaal ca 4 meter bedraagt,
welk getijdverschil in noordelijke richting
afneemt. In Vlaanderen waren in het ver
leden eveneens getijmolens te vinden.
Vermeldenswaard is nog een plan voor
de bouw van een hydropulsator bij Hans-
weert. Deze nieuwe soort waterram, zowel
bij eb als bij vloed werkend, werd in 1911
uitgevonden door de Duitser Abraham. Er
werd een overeenkomst gesloten om in 1915
een hydropulsator te bouwen ten behoeve
van een elektrische centrale. De aannemer
die het werk zou uitvoeren kreeg echter
geen vergunning om de machines te bouwen.
Reden waarom de overeenkomst in 1923
werd ontbonden.
In zuidwest-Nederland ziin vele spui-
bassins aangelegd louter en alleen om ha
vens te „schuren", op diepte te houden,
Door Loes van Dalen - Vreugdenhil.
De bevrijding.
Acht november 1944 is voor Walcheren
wat 5 mei 1945 nog steeds voor Holland
is: de dag van de bevrijding, waarnaar
hopend en biddend was uitgezien. Maar
daarmee houdt elke vergelijking op.
Walcheren was grotendeels vernietigd en
stond bovendien onder water. Holland had
een dergelijke ramp niet hoeven ondergaan,
maar ging de nieuwe vrijheid tegemoet met
een verschrompelde maag en grote honger-
ogen.
zonder dat het uit de „houwer" stromende
water een getijmolen aandreef. Om de ha
vens op diepte te houden werd in sommige
gevallen bovendien gebruik gemaakt van
een curieus vaartuig, de „mol" of „krabbe
laar". Daarover meer bijzonderheden in een
volgend artikel.
Door een onzorgvuldigheid onzerzijds
is in het vorige nummer van Zeeland
Magazine de naam van de schrijfster
van het gedichtje „Een spel van ko
men en van gaan", alsmede van de
impressie „Zo maar over Zeeland..."
weggelaten.
Wij stellen er prijs op mede te delen,
dat beide van de hand zijn van mevr.
Smit - Heyse uit Grubbenvorst. Een
Zeeuwse van geboorte en nog steeds
„verliefd" op haar geboortegrond.
Foto's van de schrijfster.
Heeft het zin de Hollandse hongerwinter
nog eens in de herinnering terug te roepen?
De steeds kleiner wordende rantsoenen van
slappe, blauwe aardappelen en vreemdkleu-
rig brood? Heeft het zin nog eens met
tegenzin terug te denken aan de zure,
griezelige gaarkeukensoep (van grijze mui
zen, maakten de kinderen elkaar wijs) en
de grauwe suikerbietenpulp; de schoenen
met de kartonnen zolen, waarmee je niet
naar buiten kon; de gesloten scholen: het
kacheltje, dat maar een uur per dag brand
de en waarvoor de brandstof bestond uit
sintels en gesprokkeld hout, aangevuld met
in het beste geval verzaagde kast
planken en de inhoud van de boekenkast?
Heeft het zin nog eens stil te staan
bij de lange rij voor de enkele winkel,
die nog open was; bij de kou en het don
ker, die ons niet alleen buiten omringden,
maar ons ook binnen vanuit alle hoeken
tegemoet kropen?
Laten we die winter maar vergeten en
denken aan het voorjaar, dat er op volgde.
De zon kwam terug en met haar een nieuwe,
meer gegronde hoop op een spoedige be
vrijding. Tot dat glorieuze moment zouden
we met z'n allen het leven moeten zien
te rekken. Gelukkig werden we daarbij
geholpen en kwam voor de meesten die hulp
nog juist op tijd.
Welke stedeling, die werkelijk honger
heeft gekend en wie had dat niet?
zal ooit de vliegtuigen vergeten, die in dat
voorjaar plotseling boven de stad versche
nen? Ze vlogen laag; zó laag, dat we de
piloten konden zien, maar ze joegen geen
angst aan. Integendeel. Ze wierpen een
ongewone lading uit: een heilige lading
van brood, biscuits en eierpoeder.
Met dat onvoorstelbaar mooie en heer
lijke brood, met kussenslopen vol biscuits
en met de verrukkelijke egaalgele eieren in
de koekenpan gingen we een nu zekere
bevrijding tegemoet. Voor ons in Rotterdam
kwam die vrijheid op zondag 6 mei. In de
weken daarna volgden de gebeurtenissen
en de bijbehorende emoties elkaar in snel
tempo op. En wij kinderen, altijd nieuws
gierig vooraan, kregen van beide flink
ons deel.
Kou en honger, uiteraard meer en heviger
dan een Nederlands kind van vandaag kan
ondergaan, lagen met al hun narigheid
achter ons. Ze hadden plaats gemaakt voor
warmte en voedsel. Naar huidige maatsta
ven waren het misschien maar matige rant
soenen, maar wij genoten ervan: óók meer
en óók heviger dan een kind van vandaag
van iets kan genieten. En zo was het met
alles. Jarenlang hadden onze ogen puin
hopen gezien en onze oren gebral en be
velen aangehoord. Dat was niet normaal.
Nu zagen we aan alle kanten uitbundig
versierde straten en hoorden we voortdurend
en overal muziek: veel, wellicht te veel
van het goede. Alhoewel nog maar kinderen
hadden we met de volwassenen hun haat
voor de bezetter gedeeld. Evenals zij zijn
helm, zijn laarzen en zijn wapens gevreesd
en gezwegen als hij passeerde. Nu genoten
we met volle teugen van het spectaculair
verlies van zijn macht en van zijn ontluis
tering en vernedering, die zich niet zelden
midden op straat, dus vlak voor onze ogen,
voltrokken.
Jarenlang waren we gewend geweest aan
een lusteloos verkeer overdag en aan uit
gestorven straten in de vroege avonduren.
Nu juichten we bevriende tanks en leger
wagens toe en zagen de mensen feestend
samendrommen, dag in dag uit, vaak tot
diep in de nacht. We waren meermalen de
bange ooggetuigen geweest van razzia's be
neden op straat en klopjachten op de daken.
Nu waren we blij met de blijden om iedere
terugkerende gevangene in de buurt.
Kortom: we hadden meer dan normaal
gehuild en waren nu meer dan normaal
gelukkig. Maar na al die jaren weet ik nog
steeds niet of het laatste het eerste waard
was. En of zij, die het meemaakten, hun
kinderen dergelijke emoties zouden moeten
toewensen.
En toen eindelijk alle feesten waren ge
vierd, alle helden waren geëerd en alle
doden herdacht, toen volwassenen en kin
deren alle vrolijkheid en plechtigheden moe
waren, toen mocht ik opnieuw naar Wal
cheren.
Een beeld van de Duinweg. Het derde pand van links is Pension Victoria/Hotel Duinoord.
De aanbouw is nog juist te zien. Even rechts van het midden ligt, in het begin van
het duin, het houten huis De Pimpernel. De foto dateert van voor 1935. De Pimpernel
staat er nu nog.
17