de voorwaarden anders zou stellen, hetgeen binnen dezelfde hoofddoelstelling niet on mogelijk is, men dan ten aanzien van de inrichting van de Oosterschelde tot wat andere mogelijkheden kan komen dan die welke nu in de nota worden geschetst. Enkele van de geformuleerde voorwaarden zijn: zoveel mogelijk in stand houden en na 1985 benaderen van de waterkwaliteit die nodig is voor de levensgemeenschappen in de Oosterschelde; geen wezenlijke vermindering door men selijk ingrijpen van de omvang van de na 1985 nog overblijvende ondiep-watergebie- den en intergetijde-gebieden; geen enkele vermindering door menselijk ingrijpen van het nog resterende schor areaal; geen wezenlijke aantasting van gebieden die voor vogels een funktie hebben als broedgebied, hoogwatervluchtplaats of foe- rageergebied; geen ingrijpende aantasting van het weidse Oosterschelde-landschap: tenminste handhaven van het huidige produktieniveau van de visserij; voorlopige reservering van gronden voor de schelpdiercultuur om ook na 1985 te kunnen beschikken over voldoende percelen die voor de cultuur geschikt zijn; geen recreatieve elementen nabij be staande of mogelijk toekomstige schelpdier percelen tenzij elders vervangende percelen kunnen worden aangewezen; recreatievormen dienen aan te sluiten bij de kenmerken van de Oosterschelde als rustig en grootschalig natuurgebied; verblijfsrecreatie dient functioneel gericht te zijn op de Oosterschelde en te worden gesitueerd aansluitend aan reeds bestaande complexen of op plaatsen die daarvoor een bijzondere geschiktheid hebben; nieuwe ligplaatsen voor de watersport dienen aan te sluiten bij bestaande accom modaties of te worden gesitueerd op plaat sen die daarvoor een bijzondere geschikt heid hebben: in jachthavens die geschikt zijn voor de opvang van kort verblijvende water sporters (passanten) dient te worden voor zien in aanleggelegenheid voor deze groep van recreanten: alleen het damvak Geul (zie figuur 1) kan in aanmerking komen voor de reali sering van een strand- en oeverrecreatie- projekt van bovenregionale betekenis. Naast de hier genoemde worden nog ver schillende andere voorwaarden gesteld. Alle voorwaarden tesamen vormen de uitgangs punten ten aanzien van de beleidsmogelijk- heden voor de inrichting en het beheer van het Oosterscheldegebied. Mogelijkheden voor het beleid in hoofdlijnen. Omdat er voor de Oosterschelde talloze verschillende inrichtingsmogelijkheden denk baar zijn, is het handig om eerst in grote lijnen vast te leggen wat men wil en daarna de grote lijnen verder uit te werken. Daar om is een aantal zogenoemde beleidsalter natieven opgesteld. Deze alternatieven zeg- een in algeme bewoordingen iets over die zaken die ruimtelijk gezien het meest be langrijk zijn voor de inrichting van het Oosterscheldegebied. Dit betekent dat uit spraken worden gedaan over de natuur, de visserij, de jachthavenontwikkeling, de De kokkel: onzekerheid over de gevolgen van de kokkelvisserij voor het bodemleven. Hoewel inmiddels al veel onderzoek is gedaan naar de veranderingen, die na 1985 in het Oosterscheldegebied zullen optreden, is er toch nog een groot stuk onzekerheid over de toekomstige natuurlijke gesteldheid met inbegrip van het mogelijke planten en dierenleven. Ook daarmee moet bij het uitstippelen van een beleid voor de Ooster schelde rekening worden gehouden. Uitgangspunten voor de inrichting en het beheer. Omdat de beslissing tot de bouw van een stormvloedkering in de monding van de Oosterschelde vooral is ingegeven vanuit het streven naar behoud van de aanwezige natuurwaarden en omdat hierdoor de mo gelijkheden voor de visserij naar verwach ting grotendeels behouden kunnen blijven, is het niet verwonderlijk dat voor de in richting en het beheer van het Ooster scheldegebied de volgende hoofddoelstelling is geformuleerd: „Het behoud en zo mogelijk versterking van de aanwezige natuurlijke waarden met inachtneming van de basisvoorwaarden voor een goed maatschappelijk functioneren van het gebied waaronder met name de visserij wordt begrepen." Deze hoofddoelstelling moet zo worden gelezen, dat aan het natuurbelang een groter gewicht wordt toegekend dan aan andere belangen (uiteraard met uitzondering van het veiligheidsbelang), maar dat van die andere belangen de visserij nog weer zwaarder weegt. Dit betekent niet dat nieuwe ontwikkelingen, die bijna altijd een zekere aantasting van natuurwaarden met zich mee zullen brengen, in het geheel niet toelaatbaar zijn. Het betekent wel dat nieuwe ontwikkelingen steeds bekeken moe ten worden op hun gevolgen voor de natuur en dat die ontwikkelingen niet aanvaardbaar zijn als daardoor aan het huidige karakter van het hele ecologische systeem in de Oosterschelde of delen daarvan wezenlijk afbreuk wordt gedaan. Voortbordurend op de hoofddoelstelling en rekening houdend met de ontwikkelings mogelijkheden van natuur-, visserij- en re- creatiefunkties in de Oosterschelde is een reeks van voorwaarden geformuleerd waar aan bij de inrichting van het gebied vol daan zou moeten worden. In de nota zijn ze ook als zodanig gehanteerd. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat wanneer men Zierikzee: passantenplaats bij uitstek. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 22