verblijfsrecreatie en over de dagrecreatie voorzover deze is gericht op de bovenre gionale behoefte. Daarnaast is van belang op welke wijze wordt omgegaan met de onzekerheden die nog bestaan over de na tuurlijke ontwikkeling in bepaalde delen van de Oosterschelde. Óver het omgaan met die onzekerheden wordt in de beleidsalter natieven ook het een en ander gezegd. In totaal zijn er zes beleidsalternatieven opgesteld. Deze zijn begin 1979 voor het eerst gepresenteerd in de nota „Verkennin gen inzake de ontwikkelingen in het Oos- terscheldegebied". De alternatieven variëren van vrijwel geen recreatieve ontwikkelingen Bij de uitwerking van beleidsalternatief 4, met „zicht" op de beleidsalternatieven 2 en 3, bleek het mogelijk te zijn om voor een aantal zaken direct een algemeen be leid te formuleren. Voor een aantal andere Minimale ontwikkeling Beleids Alt. 1. en een zo groot mogelijk behoud van na tuur- en visserijfunkties (beleidsalternatief 1) tot een forse watersportontwikkeling met maximaal 5.000 nieuwe ligplaatsen en een forse ontwikkeling van de verblijfs recreatie, waarbij enige plaatselijke achter uitgang van in ruime mate aanwezige na tuurwaarden wordt geaccepteerd en waarbij wordt afgezien van bepaalde reserveringen voor de visserij (beleidsalternatief 6). In maart 1979 heeft de Stuurgroep Oos terschelde, waarin onder meer het rijk, de provincie Zeeland en de aan de Oos terschelde liggende gemeenten zijn verte genwoordigd, besloten om uit te gaan van zaken, met name de jachthavenontwikke ling en de verblijfsrecreatie, zijn nog ver schillende inrichtingscombinaties denkbaar. Hierna komt eerst het algemene beleid aan de orde en vervolgens wordt ingegaan op een ontwikkeling volgens beleidsalternatief 2 in de periode waarin nog niet beschikt kan worden over de uiteindelijke inrichtings visie op het gebied. Daarnaast is besloten om beleidsalternatief 4 verder uit te wer ken. Dat zou dan echter op zo'n manier moeten gebeuren, dat ook een antwoord wordt verkregen op de vraag wat de ge volgen zouden zijn wanneer uiteindelijk niet voor beleidsalternatief 4 maar voor beleidsalternatief 2 of 3 zou worden ge kozen. De overgebleven beleidsalternatieven 2, 3 en 4 kunnen als volgt worden omschreven: de inrichtingscombinaties. De gevolgde gang van zaken rond de beleidsalternatieven kan schematisch wor den samengevat als in het onderstaande overzicht. Maximale ontwikkeling Beleids Beleids Alt. 5. Alt. 6. Algemeen beleid ten aanzien van inrichting en beheer. In zijn algemeenheid geldt dat het func tioneren van de Oosterschelde als groot schalig natuur-gebied zo goed mogelijk moet worden gewaarborgd. Dit betekent onder meer, zoals eerder reeds vermeld, dat het areaal aan schorren door menselijk in grijpen niet verder mag verminderen. Ook de oppervlakte ondiep-watergebied en inter- getijdegebied moet zoveel mogelijk worden gehandhaafd. Aktiviteiten in deze gebieden worden slechts toelaatbaar geacht voorzover kan worden aangetoond dat de natuur daarvan geen wezenlijke schade ondervindt. De funktie van de schorren, slikken, platen, inlagen en andere gebieden als broed-, rui-, rust- en foerageergebied voor de vogels moet worden behouden. Hiervoor is niet al leen handhaving van de oppervlakte van deze gebieden nodig, maar ook beperking van verstoring door betreding en dergelijke. In de Kom van de Oosterschelde (zie figuur 1) is de verwevenheid van natuur- en visserijfunkties zo complex en de on zekerheid over de toekomstige natuurlijke situatie nog zo groot dat hier zeker tot het eind van de jaren tachtig geen nieuwe recreatieve en andere ontwikkelingen van betekenis kunnen worden toegestaan. Met het oog op de belangrijke natuurwaarden in de Krabbenkreek wordt een verdere recreatieve ontwikkeling daar in het geheel niet toelaatbaar geacht. Voorzover het ecologische systeem van Beleids Beleids Beleids Alt. 2. Alt. 3. Alt. 4. uitwerking in algemeen beleid en inrichtingscombinaties Yerseke: handelscentrum van de visserij. BELEIDSALTERNATIEF 2. ontwikkelingen alleen in gebieden waar de onzekerheden gering zijn, d.w.z. niet in de Kom en niet in het noordelijk en meest westelijk gelegen deel van de Oosterschelde; enige jachthavenontwikkeling met max. 1500 nieuwe ligplaatsen; geen verblijfsrecreatieve ontwikkeling van betekenis: geen dagrecreatieprojekt voor de bovenregionale behoefte; geen aantasting van natuurwaarden en waar mogelijk optimalisering en uit bouw van natuurfunkties; alle reserveringen voor de visserij worden gehandhaafd. BELEIDSALTERNATIEF 3. ontwikkelingen alleen in gebieden waar de onzekerheden gering zijn, d.w.z. niet in de Kom en niet in het noordelijk en meest westelijk gelegen deel van de Oosterschelde; enige jachthavenontwikkeling met max. 1.500 nieuwe ligplaatsen; enige verblijfsrecreatieve ontwikke ling, geen dagrecreatieprojekt voor de bovenregionale behoefte; geen aantasting van natuurwaarden en waar mogelijk optimalisering en uit bouw van natuurfunkties; alle reserveringen voor de visserij worden gehandhaafd. BELEIDSALTERNATIEF 4. ontwikkelingen, na afweging, over in principe het gehele gebied mogelijk; enige jachthavenontwikkeling met max. 1500 nieuwe ligplaatsen: enige verblijfsrecreatieve ontwikkeling ontwikkeling van een dagrecreatie projekt voor de bovenregionale behoefte aan het damvak Geul mogelijk: enige plaatselijke achteruitgang van in het Oosterscheldegebied in ruime mate aanwezige natuurfunkties bespreek baar; afzien van bepaalde reserveringen voor de visserij is bespreekbaar. 23

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeland Magazine / Veerse Meer Gids | 1980 | | pagina 23