123
hel naburige Burgh van zijne dichtliederen deed weer
galmen.
Onverminderd zijne edele afkomst, aanzienlijke be
trekkingen en schitterende talenten, liet liij zich op
alle deze niets voorstaan bleef hij nederig van geest
en toonde door voorbeeld en gedragdat hij den adel
der deugd boven alle andere voorregten stelde. Ten
bewijze diene wat hij zingt
Een eere die van huiten komt
Die is niet waardig eens genoemd.
Maar de eer, die komt uit onze deugd,
Brengt ons en andre menschen vreugd.
Wat baat het u dat uw geslacht
Yan hoogen staat is afgebragt?
Wat baat het udat van uw stam
Of Heer, of Prins, of Koning kwam?
Wat baat u al de vromigheid
Yan ouders, in den krijg geleid?
Wat baat hetdat gij aan den wand
Afschildert al uw land en zand
Wat baat hetdat gij hebt getrouwd
Een' jonkvrouw rijk van land en goud!
Wat baat hetdat gij langs de straat
Gelijk een groote meester gaat
Wanneer gij toch niet wordt geëerd
Door deugd die u en andren leert;