165
uitwendige omstandigheden liet nederbuigen en den
nijd' zijner vijanden en aanklagers vestomde. En
hoezeer een algemeen erkende met waardigheid ver
worven roem de goedkeuring en bijval van het onbe
vangen oordeel ten deel valtleert ons de eigen lofspraak
van den vermaarden veldheer epamisokdas. Deze, na
melijk, met de overige veldheeren aangeklaagd zijnde,
dat hij den voor zijnen post bestemden tijd overschreden
en alzoo het gebied langer behouden had dan de wel
bepaalde beantwoordde zijne aanklagtterwijl rrr.on-
das zich kruipend verontschuldigde met eene edele
vrijmoedigheid aldus: «Ik ben bereid te sterven, in-
dien mijne regters maar openlijk willen erkennen
dat ik de Laccdaemoniers overwonnen niet alleen
Thebe van haren ondergang geredmaar geheel Gr ie-
kcnland in vrijheid hersteld en de zaak der Bondge-
nootcn zóó ver gebragt heb dat de Thebanen op Sparta
aanvielen, en de Lacedaemoniers zeer te vrede waren
dat zij konden behouden blijven, en dat ik niet eer
opgehouden heb den oorlog te voeren vóór dat Mes-
sena hersteld Lacedaemon belegerd was.
Op deze lofspraak durfde niemand hem veroordeelen.
Het volk bewonderde den grooten man ging lachend
uit een en de gevorderde doodstraf bleef zonder uit
werking.
Het is wijders geoorloofd zich zeiven te prijzen
wanneer men ter prooi staat aan rampen en weder-