de rijke W. I. Maatschappij en bevolkten de koloniën
Suriname,Berbice, Essequebo, Demerarij en meer andere.
Met de hulp des Almagligen aan de gevaren der zee en
de strikken ,hun door den handeldelsnijd gespannenont
worsteld, bekwamen zij ougehoorde rij kdommen,boezem
den vreemdelingen ontzag in, moedigden de nijverheid
aan en dedenbun eertijds zoo armoedig gewest tot den
tweeden rang onder de provinciën van Oud-Nederland
opstijgen. Zoo heerlijk zagen de oude Zeeuwen hunne
aanhoudende worsteling bekroond. Maar ongemeen ge
past was die zinspreuk voor onze vaderen in hunnen
tachtigjarigen strijd voor vaderland, vrijheid en gods
dienst. Ik boude mij overtuigddat hunne nooit vol-
prezene heldendaden te wel bekend zijndan dat ik
noodig zou achten in het breede over dezelve uit te
wijden. Ja ik gevoel ook mijne taal te arm en mijne
krachten te zwak, om ze naar waarde te schetsen. Uw
dapper voorgeslacht toonde eene blakende liefde voor het
Yaderland en eene kloekmoedigheid in de gevechten
welke boven allen lof verheven en zeldzaam door eenig
volk zijn geëvenaard. De zeemagt, door de hand uwer
vaderen geschapen, kreeg al spoedig een ontzagverwek-
kend aanzien en bragtnaar evenredigheid van dit
kleine gewestruim zoo veel toe als die van Holland
tot afbreuk des geineencn vijauds ,zoo wel in de rivieren
als op zee. Laat ons uit de groote menigte daadzaken
slechts eenige tot bewijs herinneren. Wie verbaast zich