geheel in uwe denkwijze over Zeeland. Gij hebt nog
al op een en ander aanmerking gemaakten hoezeer
gij hier en daar u gewonnen gaaftschijnt gij mij toe
nog niet geheel voldaan te zijn. Bovendien heb ik u
niet hooren gewagen van het vele goede hetwelk hier
toch ruimschoots gevonden wordt Ik hoop nietdat
het verkeerde hetwelk toch zoo geheel verkeerd niet
is, u het goede zal hebben doen voorbijzien. Tan onze
Zeeuwsche vrouwen b v., van onze wetenschappelijke
inrigtingenen meer andere zaken hebt gij geheel ge
zwegen.
V.
Waarvan ik zweeg dat vond ik goed, hoewel met het
aangemerkte veel in betrekking staaten dus alles niet
vrij liep wat ik niet noemde doch gij hebt het wel
dat ik omtrent hetgeen ik niet goed vond nog niet
geheel ben te vrede gesteld. Ik wenschle wel eens het
oordeel van cenen in Zeeland ge naturaliseerden vreem
deling over ons gesprek te weten omdat wij alsdan
eene minder eenzijdige en echter even gegronde uit
spraak als de uwe hebben zouden,
Z.
Gij zegt veel en verlangt veel. Ik kan n echter, zoo ik
mij niet bedrieg ten aanzien van het laatste nog wel
iets zeggen. Die genaturaliseerde vreemdelingen meestal