Heeds kent hij al de kracht Tan Jezus broederliefde
Die in de doodsvallei vertroostend ligt verspreid
En voor elke edle ziel een plaats volmaakt berekend
Naar vatbaarheid en krachtin 's Vaders huis bereidt.
Nooit kan uw Lievling God voor 't zalig aanzijn roemen,
Of Serafs hooren hem zijne Ouders dankend noemen.
Vol wellust zegent hij dan 't sterven in zijn jeugd.
Ja, uit de tranen, die zijn vroege dood deed vloeijen,
Ziet zijn verengeld oog nu paradijsloof groeijen
Ten eeuwgen eerkrans voor uw kinderliefde, uw deugd.
Maar, 'k zwijg: nog is mijn lier niet voor de onzigtbre
woreld
Gestemd. Neenjonge Vriendnog wordt mijn' vat-
baarheid
Voor zuivre kennis, voor 't genot van eeuwgen wellust,
In t schaduwdal des doods door weërspoed uitgebreid,
'k Staarweenendeop uw heil. Uw' ziel scheen 't zinlijk
leven
Gelijk een duif, omstraald met glans te ontzweven.
Naauw tradt ge als Jongling stout op 't steil, maar
bloemrijk spoor,
Uf, eer de slangdie vaak in rozen schuiltU griefde
Omschaduwde U de dood als de engel van Gods liefde.
Welaan, toef mij bij God! 'k streef moedig 't strijdperk
door.
Zierikzee 1836.
J. BEBJIAS.