29 ien winning. Wij hebben ons den Goden gewijddie den er~ meineed straffen. Dat >vij op hunnen heiligen heuvel 'iet als mannen sterven, opdat niet Nastronds slangen ons dig hart van een scheuren en Huergelmirs adderen aau dg' onzen lever knagen «Wij zullen in den dood niet jen gescheiden worden zeide Dbrfe «vaartweltot dat ied de Asen ons oproepen. Zij beklom den heuvel en ver- de. sterkte het vuur op den altaarterwijl de mannen zich eg- in het rond, op de helling des heuvels schaarden. Al er- spoedig drongen de Christenen door het hout te voor- en, schijn. liet schouwspeldat die heuvel op dat oogenblik .en opleverde deed hen onwillekeurig stilstaanToen echter er- een Priester uitriepZiet gij dan niethoe die daar :oo boven den Duivel oproept? haast u, op dat zij valle >or eer hij haar hooren kan! drongen zij met ontembaar ie, geweld voorwaartsofschoon elke stap op den berg met ht, bloed gekocht moest worden. Met vreesselijke gebaren bij en onder het zingen van doodsliederen ging intussclien n Dükfe den altaar rond, van welkende vlammen al hooger n, en hooger oprezen. Eindelijk toen de Christenen bijna ok den top hadden bereikten zij zag,dat ook haar broe- ht der vielslaakte zij eenen raauwen kreetzwaaide het blinkend lemmer door de vlammen drukte het zich fe daarna in de borstvong eenig bloed in hare hand m sprengde dit opwaarts naar den licmelen zonk voorover en in de vlammen neder ie Zoo was dus de zege behaald want van de Decnen r- die den buit meester waren en van de vlngtelingen, die

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 103