37 •want de Eloijsen zijn Tan goeden bloede, en als broeder Ra es er zoo over denkt als ik dan zal hij er in het vervolg niet veel tegen zeggen, als hetTrcs- longsche wapen nog eens met Haemstede ge kwartierd wordt. Vrouw Agncs sloeg eenen blik op hare dochter, dje der zedige maagd eenen nieuwen blos aanjoeg. Haemstede had zich niet misrekend, want de jeug dige en dappere Lode w ij k Blo ij s van Treslong, had op de schoone Maria eenen diepen indruk ge maakt en de weinige dagen die hij op H a e m s t e d e s kasteel had doorgebragthadden hem niet minder aan de ontluikende bekoorlijkheden der jonkvrouw gekluis terd. Schoon zij het naauwelijks aan zich zelve durfde bekennen ontroerde zij van vreugdetoen zij haren oom de dapperheid en ridderdeugd van jonker Blo ijs zoo hoog hoorde verheffen; en schoon zij beefde voor het lotdat hem misschien heden nog te wachten stond zoo sloeg haar nogthans het hart hoog bij de gedachte aan den roem dien hij mogelijk nog voor het vallen van den avond zou inoogsten ja in ge peins verdieptverbeeldde zij zich reedshem tot loon zijner verdiensten, tot Ridder geslagen en met eer overladen te zien. Want zij wist wel, dat de moedige jongeling zich als het tot een treffen kwam inzonder heid als onder den rook van Haemstede, door won deren van dapperheid zou onderscheidenen wanneer

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 113