56 Waardige yader! Neen! mijn oudste broeder Cosliji de bevelhebber des legers. Nu verwonderde zie de Priester nog meeren het leed eenige oogenblikke eer het van wederzijden tot eene verklaring kwam. Y moeten verhalen wat gedurende zijne afwezigheid het slot was voorgevallen. De eerwaardige Ambrosius kon nog naauweli twee uren op weg zijn geweest, toen eraan de slotp< hevig geklopt werd. Schoon men zich niet kon vleij .dat de Priester reeds teruggekeerd ware deed dit kl pen ecliler de edele familie op nieuw zweven lussc hoop en vreeze. De poort werd geopend en eene c vrouw tiad haastig binnen. Zij leunde op ©enen cn verzocht den Ridder Arent dadelijk te sprc Deze ging lothaar met de vraagwie zij ware en w boodschap haar herwaarts voerde. «Ifaemsted e»,antwoordde zij met eene schorre i hijgende van vermoeidheid, «ik heb u iets te zeg dat ik alleen in tegenwoordigheid van alle uwe bl verwanten, die thans op dit slot zijn, openbarenm. «Maar wie zijt gij vroeg andermaal de Ridde «Dat zult gij hierna vernemen,» hernam zij. Ar was genoodzaaktaan haar verlangen te voldoen, wilde en woeste voorkomen der oude hare bevc stem en beslissende toon maaklo op hem eenen die indruk, en geenen minderen op de vrouwen, totw< hij haar geleidde.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 134