98
om, met geheele verlochening van ons onmiddellijk be
lang duizend jaren vooruit op de belangen onzer na
komelingen to letten, ile Batavieren, door burgeroorlogen
uit bun land geweken en zich met andere volksstammen
hier te lande aan onze vruchtbare rivierzoomen neder-
slaande mogen zich in den beginne alléén op jagt en
vischvangst hebben toegelegd en zich, vooral des winters,
het treurig en eenzaam verblijf op Terpen en Yliedheu-
vels getroost hebben het ligt toch in den aard der zaak,
datzoo dra de landbouw waartoe immers de rijke
natuur schatten aanbood begon beoefend te worden
toen daardoor het zwervend jagersleven ophield toen
men zich meer op vaste plaatsen nedersloegdorpen
bouwde en eigendommen verkreegwelke men voor do
woede der golven wenschte te beveiligenmen op water-
keeringen en kaden immers op zomerdijken bedacht
moest worden. Eveneens ligt het in den aard der zaak
dat.de eerste zomerdijk doorgebroken zijnde, deze door
cenen zwaarderen vervangen werd dat de ondervinding
ook hier de leermeesteres werd, en dat kunstvlijt met
arbeid gepaardeindelijk in stevige winterdijken het
middel vond, om zich vele jaren achtereen voor het over-
stroomen van landendorpen en schurenvoor het
verlies van have en vee te beveiligen.
Maar is dit nu uit ongeduld de Voorzienigheid voor
uitloopent Het is waar, onze Yoorvadercn hadden het
vruchtbaar land kunnen verlatenuit vrees ,om het door
bedijkingen te bederven, en dus uit kieschheid voor de