131
wat hard want in de aanvallen op Ja cob A is de sexe
aangeranden dan vergeten zij alle kleine geschillen en
springen voor elkander in de bres als het er met eere
door kan, Hooren wij nu eerst Yader Cats:
Laest als ick in een boomgaert sat
Alwaer de jonckheijt fruijten at
Soó vond' ick daer een jonge maeght
Die van besmette wangen klaeght
Yermits sij vruchten had gepluckt,
En met haer vingers uijtgedruckt
Ick segge vruchten van het hout
Dat nogh in sich besloten hout
Het bloet van seker jonrgh gesel
Bedrogen in het minnespel
Terwijl hij socht de sclioone maeght
Yan alle vrijsters nogh beklaeght.
De jonghman die ontrent haer stont.
En haer aldus begrommelt vont
Gingh henen met een snelle vlucht
En plukte daer een suijre vrucht
Die wranghonrijp en vinnigh was
Daer meed' hij hare feijl genas
Want mits hij aen haer wangen streeck
Yernam men dat de smette weeck
Een yeder keurt de vrijster schoon
Des komt de meester om seijn loonj
En set de vrijster in het groen
En eyscht van haer een heuschen soen.