144
Doch daar had men zich den tijd ten nutte gemaakt
om de stad zoo veel mogelijk te versterkenen in ver
dedigbaren staat te brengen.
Om zich hier omtrent een juist denkbeeld te kunnen
maken zal het noodig zijn, omtrent de toenmalige ge
steldheid der stad en hare verdedigingsmiddelen iets
nader te zeggen.
De stad was met zware muren omringd van afstand
tot afstand van schiettorensvoorzien. De nieuwe haven,
eerst later gegraven, bestond nog niet, en dat gedeelte,
dat nu, inct huizen bezet,binnen de stad ligt,maakte
aan dien kant de buitengracht uitalwaar de Bagijne-
poort naar den Zuidhoek leidde. De toenmalige haven
liep uit in de Gouwe die ter plaatse waar thans de
Gouwevcerpolder is in de Schelde uitwaterde.
Ten noorden van de haven was een stuk lands van
honderd gemeten verschanst, en de Zuidzelke zoo veel
mogelijk versterkt. Volgens de wijze van oorlogendier
tijden strekten de beide havenpoorten tot verdediging
en was er buiten de Zuidhavenpoorteen bolwerk met
aarden wallen opgetrokken, dat, achter de zoutkeeten
heen aan de versterkte Zelke door verschansingen ver
bonden wastot welker daarstelling zelfs de vrouwen
en kinderen hadden medegewerkten ter plaatse waar
de tegenwoordige haven uitlooptwas ecne schans opge-
rigt, om de toenadering ook aan die zijde af te weeren.
De krijgsbenden die in Duivelaud waren gelegerd