156 gers al hun zilverwerk en kleinoodien moesten ten offer brengen, Be regering deed hiervan zilveren noodmun ten slaan doch daar de voorraad niet toereikend was voor zulke belangrijke uitgaven werd het meerendeol d aai na betaald in tinnen noodmunten waarvoor, op' zeLcre waarde gebragt, do burgers verpligt waren al het benoodigde te leveren, en dit bedroeg eene waarde van f 150,000 niet dan met de grootste moeiteen eerst na verloop van verscheidene jaren in gangbare specie teruggegeven Maar alle deze opofferingen werden nog dragelijk ge maakt door het denkbeeld dat er nog hoop op ontzet wasen toen men nog streed en volhield tot behoud der stad. Doch zoodra waren do Spanjaarden geen meester van dezelve of zij drongen aan op de onverwijlde voldoe ning der eerstverschuldigdoaan de stad als schatting opgelegde f 100,000en hiertoe drong hen ook de nood daar hunne krijgsknechten in geen twee en twintig maanden soldij ontvangen hadden. Maarhoe zulk eene som te bekomenvan zulk eene verarmde en uitgeputte burgerij Doch de nood van het oogenblik en het dreigend geweld van muit-f zieke krijgsknechten drong, om het onmogelijke te beproeven. Ieder ingezeten werd voor eene zekere som gelds aan-i geslagen die in geld koopwaren of ongemunt zilver onmiddelijk moest worden opgebragl; hetgereede geld,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 246