AAN DEN HEER J. J. F. GRAUSS
ONDER HET DROOGEN VAN HET OMMESTAAND
ALBUMBLAADJE VOOR VEERE MET DE
PORTEFEUILLE, WAARIN HET LAG,
OVER BOORD GEWAAID.
Het Albumblad aan U gerigt,
Scheen aan Neptuin te laf en ligt,
Des werd het door Eöolverwoed,
Gedompeld in den zilten vloed.
Nogtans kreeg ik het voor ter Veer
Met huip der Zee-Najaden weer
Die staken hun hewierden kop
Uit Nereus groene golven op,
En boden mij de kille hand
Ter redding van het vriendschapspand,
Nu ligt noch laf meer neen, zeg vrij
Zie hier gezouten poezij.
Jauuarij 1337.
C. ZvricTiuti.