AAN DEN HEER J. J. F. GRAUSS ONDER HET DROOGEN VAN HET OMMESTAAND ALBUMBLAADJE VOOR VEERE MET DE PORTEFEUILLE, WAARIN HET LAG, OVER BOORD GEWAAID. Het Albumblad aan U gerigt, Scheen aan Neptuin te laf en ligt, Des werd het door Eöolverwoed, Gedompeld in den zilten vloed. Nogtans kreeg ik het voor ter Veer Met huip der Zee-Najaden weer Die staken hun hewierden kop Uit Nereus groene golven op, En boden mij de kille hand Ter redding van het vriendschapspand, Nu ligt noch laf meer neen, zeg vrij Zie hier gezouten poezij. Jauuarij 1337. C. ZvricTiuti.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1838 | | pagina 252