EENS ZWITSERS HEIMWEE.
■■»...,..«nntt44 »fifi»i»'«"—'
Mijn boezem hijgt Tan grenzenloos verlangen
Een vuurge zucht houdt steeds mijn hart bekneld
Naar 't heerlijk oord waar 'k 't leven heb ontvangen
Naar 't vaderland helaas zoo vroeg ontsneld.
De zwaluw kan door 't vrije luchtruim zweven
Zij vliegt naar lustze aamt ruimer nog dan ik
Ik zal mij nooit naar Zwitserland begeven
Nooit hoort men daar, helaas mijn jongsten snik.
"Waar zijt gij heen o zaal'ge kinderjaren
Toen nog mijn voet den vadergrond betrad;
En ik verruktdie velden aan mogt staren
"Waarvan geen ander oord ooit weergaê had
Zij heugt mij nog die vreugd van vroeger tijden
Wanneer ik met de landjeugd vrolijk zong;
Toen snarenspel en dans mij mogt verblijden
En 'k hand aan hand langs bloemen dart'iend sprong.
•'k Herdenk ze nogdie lagchende valleijen
En 't grazend vee daar aan der bergen voet
Der herd'ren zangde klinkende schalmeijen
Dat dringt zich nog in 't sombere gemoed.