169
0£ de stormwind om wij woedt
En met oorverdoovend klotsen
Golyen tegen golven botsen,
En op stranden breken doet.
Ja dan is 't mij zaligheid
Schakelhoe geringte heeten
Dier ligt eindelooze keten
Reikend tot in de eeuwigheid.
Maar in 't middernaclitlijk uur
Treftverrukt mij meest uw schoonheid
Die ge luistervol ten toon spreidt
Stille heilige Natuur
Helder blinkt de kuische maan
Op de sluim'rende aarde neder;
Onbeschrijflijk zacht en teeder
Lacht haar zilv'ren rond mij aan.
Rijk aan nederige pracht
Flonk'ren starren om haar henen
Die aan u haar schoonheid leenen
Liefelijke zomernacht
Alles slaapt. Slechts zefir kust
Zachtkens 't spiegelgladde water
En met liefelijk geklater
Legt hij zich in 't loof ter rust.