52
den eersten behulpzaam geweest en zou dus bij denzel-
Ten zeker meerdere bescherming genieten dan de Zeeuw-
scha edelen en was nu de uitspraak ongunstig yoorhen
dan was het aan den eenen kant niet eerlijk, tegen
hunne belofte aan de uitspraak niet te eerbiedigen, en
aan den anderen kant, al wilde men om de blijkbare
partijdigheid zich Yan die verpligting ontslagen rekenen
zouden nog de strijdkrachten der beide partijen niet
gelijk staan. Beter vond men het dus de onderhande
lingen af te breken, de beloofde borgen niet te leveren
en alzoo afstand te doen van den scheidsmanen zich
van eenen beteren en krachligeren helper in tijds te
Yoorzien.
Daartoe wendde men dan het oog op Albert van Oos
tenrijk Koning van Duitschland, en deed hem opmer
ken, dat, door het overlijden van graaf Jan I, zonder
dat hij mannelijke afstammelingen nalietde graafschap
pen van Holland en Zeeland, na zijnen doodwederom
aan het rijk waren vervallenhem tevens diets makende,
dat de opvolging van Avennes in die waardigheid niet
overeen kwam met den wensch der ingezetenen, die
gaarne, wanneer Albert zijne reglen deed gelden, hem
als hunnen wettigen heer zouden huldigen terwijl de
verbonden edelen hein alle hulp toezeidenindien hij
Jan van Avennes van het bewind wilde ontzetten. Edel
was Toorzeker deze handelwijze niet,en hoewel de vol
gende oorlogen en oneenigheden ons Jan van Renesse