kelders was ongenaakbaar; dock de andere nog zeer goed. De bovenverdieping diende evenwel te worden afgebroken want ook het dak moest buitendien ver nieuwd wordenen alsdan konden nog de balken dienen. De ten Z. aan hetzelve palende kerk (C was reeds zonder dak en het gewelf op een paar plaatsen inge stort. Deze moest ten gronde toe worden afgebroken. Under dezelve was nogtans wéér eeuschoone kelder met planken vloer, die behouden diende te worden. De vier zuidelijke torens (2.3.4.5) waren niet alleen van de daken beroofd, maar ook de bovenste verdiepin gen waren reeds verdwenen; de gewelven der tweede verdiepingen waren ingestort of dreigden in te vallen; de kamers er van waren dus onbruikbaar, ja gedeeltelijk zelfs reeds digtgemetseld. De galerijenwaardoor zij verbonden waren bevonden zich in gelijksoortigenred- deloozen toestand. Slechts de kelders waren nog goed of, even als de benedengangen, ligtelijk te herstellen om tot magazijnen te kunnen dienen. De torens van het oostelijk voorwerk achter de Spaan- sche Gouverneurswoning (6.) waren met de galerijen zonder daken,en de bovengewelven ingestortterwijl de benedengewelven,nogals houtmagazijnen gebezigd,reeds water doorlieten. De Gouverneurswoning zelve,(A. A.) al mede van dak beroofd dreigde intestorten. De boven verdiepingen moesten worden afgebroken. De vier torens aan de Noordzijde(7. 8. 9,10) waren

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 153