44 Maatschappij van )Vetenschappendat niet alleen ge zonken liout, maar zelfs een boot die in het najaar bij Krimpen aan de Lek gezonken was door het zich aangezet hebbende grondijs ligter geworden, boven zijn gekomen. Volgens berigt van den Koninklijk-Pruissischen loods- commandeur Steeuke, kwamen op den9februarij 1806 in de haven van Koninsbergen, bij eeuen sterken Zuid- Oostcn wind en een temperatuur van 34 graden Fahr. de ijzeren kettingen zes vademen lang waar aan de baken-tonnen hadden vastgelegen en sedert jaren in eene diepte van 15 tot 18 voeten verloren lagen plotseling aan de oppervlakte des waters te voorschijn: zij waren met eene ijskorst van eens mans dikte omgeven. Ook kwam een touw 3 en een half duim dik en omtrent 30 vademen lang hetwelk in den vorigen zomer op 30 voeten diepte verloren was boven en lag horizon taal op het water: het was rondom twee voeten dik bevrozen. Steenen, drie tot zes ponden zwaar, kwamen almede, met eene dikke ijskorst omgeven, boven. Op denzclfdcn dag moest een schip hetwelk uit zee kwamtegen den Oostenwind in op de haven gewonden worden: het daartoe uitgebragte anker was, na slechts gedurende één uur in den grond geweest te zijn, zoo danig met ijs aangevroren dat men maar de helft der gewone kracht behoefde, om het te winden. Het ijs, hetwelk wij in onze oorden, zelfs in de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 162