45 strengste winters zienbeteekent niets bij de ijsvormin- gen der natuur in het groot. Indedaad moet men bij het lezen der zeereizen naar het Noorden en Zuidenzich verwonderen over de onmetelijke ijsgevaartenwelke in de Poolgewesten worden aangetroffen. Men kan ze on derscheiden in drijjijs ijsvelden en ijsbergen. Door drijjijs verstaat men los open ijsdoor het welk men heen kan zeilen. De ijsvelden zijn zamenhangende ijsvlaktenniet hoog boven het water zich verheffendemaar van zulk eene uitgestrektheid,dat men ,vau den top der hoogste mast, ze niet kan overzien. Ijsbergen zijn ijsgevaarten van verbazende grootte en hoogte, welke nu eens drijvend dan weder vastliggend in de Poolzeeën worden gezien. De ijsvelden hebben gemeenlijk maar 4 tot 6 voeten hoogte boven het water, maar gaan tot 20 voeten diepte onder het zelve: menigmalen zijn zij 25 uren gaans lang en 12 breed. Soms zijn zij aan het land vast, soms drijven zij vrij in zee. Onmetelijke ijsvelden maakten sedert eeuwende Oostk ust van Groenland ongenaakbaar. Sommige ijsvelden zijn zoo vlak en zonder spleten of gaten,dal een wagen zondereenigcn hinder, vele mijlen ver over dezelve zoude kunnen rijden. Andere zijn met hoogten bezet, ontstaan door opgeschovene ijsstukken, of ook door bij eengewaaiden sneeuwdie de zonder lingste gedaanten vormen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 163