Deze ijsvelden worden door de Zuidwestelijke stroomen
naar de warmere klimaten geroerd. Men heeft berekend,
dat zij somtijds met eene snelheid ran meer dan twee
roeten in eene seconde yoortgaaneene snelheid, welke
met eene zoo groote massa vermenigvuldigd eene on-
weerstandelijke kracht moet geren. Stormen en de slag
der golven breken ze op reis in kleinere stukken en
zoo wordt de smelting in warmer gewosten zeer bevorderd.
Windenwantijen en andere oorzaken brengen som
tijds de ijsvelden in eene draaijende beweging, zoo dat
derzelver buitenkant 5 tot 8 voeten in eene seconde
doorloopt. Komt dan zoodanig een ijsveld in aanraking
met een ander, dat in eene tegengestelde rigtiug draait
of ook met een, dat in rust is, dan ontstaat daaruit een
stoot, die, bij massa's van twee of drie vierkante mijlen
oppervlakte, en dertien voeten dikte, alzoo met een ge-
wigt van 200,000 centenaars, een verschrikkelijk tooneel
oplevert. Het zwakkere veld wordt, onder een hevig
kraken, vermaald: soms vernielen beide elkander en
worden daar bij stukken van ongelooflijke grootte zoo
danig op een geschovendat zij 20 tot 30 voeten boven
het water uitsteken. Wee het schip, dat, bij mist of stilte
tusschen zoodanige ijsveldonraakt: het wordt verpletterd,
of somtijds geheel op het ijs geschoven. Do overwintering
van eenige Ilollandscho zeelieden op Nova Zambia in
1597, was door een gelijksoortige ramp veroorzaakt.
De ijsbergen hoe zeer in uitgebreidheid kleiner, dan