48 breeille waar zij gezien zijn. In Aan Komt-en Letter bode van 1841 n.° 36', vindt men een zeer belangrijk berigt van eene fraaije afbeelding van zoodanig eenen ijsbergdoor een Engelsch stoomschipden 28junij 1841 ontmoet in den Atlanlischen oceaanop 46 gr. 55 min. Noorderbreedte. Do uitgestrektheid werd geschat op omtrent twaalf oude gemeten; de hoogte van het hoogste punt boven het water op ongeveer 280 ongelsche voeten en de diepte onder water op 800 voeten. De zeelieden spreken met den grootsten ophef van de zonderlinge gedaanten, onder welke deze drijvende ijs klompen zich als reuzenwerken der kunst vertoonen. Kolossale afbeeldingen van menschelijko figurenleeu wenkoppen, hooge torens en pijramiden, ziet men, zeggen zij met zulke juiste vormen, dat men de ver beeldingskracht niet behoeft te hulp te nemen, om ze' daar voor te erkennen. Welk een heerlijken aanblik intusschen deze verba zende natuurgewrochten ook den beschouwer mogen aanbieden is echter derzelver nabijheid nooit zonder gevaar. Eene onzigtbare oorzaakeene spleethet af vallen eener brok onder water, kan oogenbliklijk het zwaarste punt boven het water verplaatsen zoo dat zij met een verschrikkelijk geweld zich hot onderst boven keeren; een schip kunnen verpletteren, booten en sloe pen in den, door hunne omkeering veroorzaakten, maalstroom mede slepenen doen zinkenwaarvan de

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 166