56 En's jaarlijks trok do Christen heen, Met yromen zin naar't heilig oord Bragt daar zijne offers, bad zijn' been De scheep'ling stroomde hoen van boord En bragt, behoed ïoor klip en bank, Aan 't Wonderbeeld, zijn warmen dank. Deil. R. C. H. Römeb.(*) A ANTEEKEK ING. Naar dit Mariabeeldje heeft de Vrouwen (eigenlijk onze lieve Vrouwen) polder waarschijnlijk den naam gekregen. Het maakte dit dorp tot eene zeer gezochte zelfs beroemde bede vaartsplaats. Toen Keizer Sigismosd in het jaar 1416 in Engeland was, verzeld Tan den Hollandschen Graaf Willem VI, sprak hun een Ridder uit het gevolg des laatste van dit wonderdoende beeld. «Die Keijser, ende die Grave dit hoorende, gheloof- »den beijde gheenvleesch te eten, noch wijn te drincken, eersij Gedachtig aan den christolatrischentwist in 1840 te Magde burg gevoerd (zie Allgem. Kirchenz. 19 jahrg. N.° 61 verv.) meen ik te moeten verklarendat ik uit dit stukje ongaarne eenige gevolgtrekkingen ten opzigte mijner theologische denk wijze zou zien afleiden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 174