77 Met meer grond zou men misschien iels in de lerens- wijze in het niet zetten der tering naar de nering, in minder vlijt en spaarzaamheid en meerder verkwisting kunnen zoeken doch daarop willen wij ook niet te zeer drukken. Men blijft ook hierbij nog al bij het oude, dat van die zijde niet boven alle aanmerkingen verheven was. Men merkt evenwel op, dat er over't algemeen niet zoo veel werks aan den akker besteed wordt, waar door ineu niet bij 'toude blijften waardoor dus de arbei der lijdt zoo wel als do landbouwer. Dit is een gevolg van bij de oude land bebouwing te blij ven waardoor de productie of opbrengst der velden thans minder is, en dus de krachten of middelen ontbreken om het land zoo te behandelen gelijk het dat vereischt. Maar al gaf men in dat opzigt hot land zijnen eisch zou men nog achterstaan. Vraagt men dan nu, waarom die eenmaal goede landbebouwingswijze thans niet meer zulke gevol gen (resultaten) oplevert en niet goed is, zoo volsta hier de eenvoudige opmerkingdat de landen niet meer zijn welke zij vroeger waren. De nieuwe gronden waren krachtig en gaven vrucht zonder ondersteuning. Thans zijn zij meest uitgeputen hebben eone andere wijze van bewerking en meerdere bemesting noodig. Doch tot het laatste zegt men .ontbreken de middelen. Doch waarom dan niet kleiner hoeven gezocht? en men zou genoeg zaam middelen hebben,die dubbele renten zouden geven. Daarbij was het wenschelijk, dat die kapitalisten in

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 195