AAI* BEI1AMI. Ofschoon mijn oog U nimmer heeft gezien Mijn jeugdig hart beminteerbiedigt U Gij zijt root mij een waareen teeder Vriend Bej.la mi aan Lavater. Beminnelijke zanger, Die 't heilig vuur der Liefde, Dat in uw' boezem blaakte, Zoo waardig hebt geschilderd Beminnelijke zanger, Die mij zoo menig uurljen Van stil en zoet genoegen, Van reine vreugd kan schenken, Wanneer mij uwe zangen De droeve ziel vertroosten, II wijde ik thans mijn Cither, 0! waar' zij uwer waardig! Verheven klinkt uw zangtoon Plegtstatig - als het ruischen Des bergstroomswen ge uw speeltuig In eigen, vrijen toonval,

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 213