101 En onwisser treedt de voet Schoon de glimworm gonze in 't ronde, Eind'lijk is zij daar de stonde, Die hen toeroept: sluimert zoet! Spoedig komt de zoete droom Op den rijkgesierden wagen, Door een' duiventrits gedragen Zwevende in den paarlentoom. Zie hem met zijn' dart'len stoet Vrolijk zijn' tafreelen meng'len, Groene velden schoone eng'len Blijde droom wees mij gegroet! Als gij weldra van ons vliedt Kind der zonneschoon en teoder, Zomerkom dan spoedig weder En vergeet uw' feesttooi niet! Deil. R, G. H. Romer.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 219