221 de oogst van 1524 viel zeer tegen ten gevolge van 011- weders en hagel. Van de eerste plaag hoort men gelukkig tegenwoordig, in ons Vaderland althans, minder, dan de Krouijkschrijvers er van verhalen; de tweede, on- weder en hagelslag hangt den landman ook nu nog al tijd boven het hoofd vreemd is het daarom dat de maat schappijen tot verzekering der hieruit ontstane schaden zoo weinige deelneming vinden. Vooroordeelen zullen dit toch wel niet verhinderen: althans de verzekering tegen brandschade is algemeen Of zou men nog hier en daar er cene heiligschennis in vinden de schado te willen keeren van eene ramp, die onmiddelijk uit de hand der Voorzienigheid komt? Dat ware wel niet onmogelijk; ook Frankiins weldadige uitvinding wordt in Zeeland nog niet naar waarde geschat, en zoover mij bekend werd, heeft hel overtuigende en duidelijke stukje van de Kanter over de Bliksemafleiders vroeger in onzen Almanak geplaatstnog weinig vrucht gedragen. Ik zeg dit hier in liet voorbijgaan, en voeg er bij dat het mij spijt, dergelijke dwaze ik voeg er bij ongodsdienstige vooroordeelen nog bij mijne anders verlichte landgenooten te bespeuren. Doch keeren wij lot oude zomers en winters terug. Thans iets over de natuurlijke gevolgen van goede en kwade oogsten, dure en goedkoope tijden. De zware li. v Alm. 1839, bladï. 85.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 242