134 krap niet geheel te vergelentot antwoord dienc «In 't jaer 1506 was die avonture vanden mee soo groot datment hondert voor derlich schellingen groot kofte, 't welck in meenigcn tydcn daer te vooren niet gebeurt en was.» «Binnen den jare 1545 koftmen 't hondert van de Mei in Zeelandt, in 't Landt van Schouwen, voor drie pondt groote Vlaemswaer deur mcnich meusche in Zeelandt ryck werdtende meenich man byster (arm). Of wil men een proefje van snelle vermindering der prijzen van dit gewas. In 1621 en 1622 besteedde men 1 60 a 65 voor de 100 ponden; in 1623 ƒ21 a ƒ24; en in 1624 15 a f 16! Ik besluit deze opgaven met eene mededeeling uit eene oude Kronijk ten bewijze dat een jaar van over vloed ook dan nog mogelijk is wanneer alle menschlijk vooruitzigt het tegendeel zou schijnen te verzekeren, zoodat niet ten onregle op de voor mij liggende kopij staat: Jesaia 59, vs. 1: Zietde hand des Heeren is niet verkort. In het jaar 1435 was do wind omtrent half februarij veel Oost en Noordoosten 's nachts was het klaar weder tot 's morgens zes of zeven ure toedes daags was het donker graauw weder tot 's avonds toe, en zeer koud. Het regende nietnoch dauwde niet in de maanden maart, april, noch in mei. Eu op st. Fancrasdag, den 12 mei, oude stijl [natuurlijk; er was toen nog geen

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 252