XXIX.
VERSCHIL TÜSSCHEN DEN WAREN EN MIDDELBAREN
TIJD.
Alle tijdsopgaven in dezen Almanak zijn uitgedrukt
in waren tijddat is, zoodanigen als onmiddelijk
en zonder eenige voorafgaande berekening door ecnen
naauwkeurig gestelden Zonnewijzer wordt aangewezen-
Ten behoeve van ben, die in het bezit zijnde van see»-
naauwkenrig loopende uurwerkenwelke zij niet weu-
schen te verzettenverlangen rnogten den middelbareii
tijd aangewezen te zien volgt hier wederom eene op
gave hoeveel men bij den waren tijd moet optellen,
of daarvan aftrekken om den middelbaren tijd te
bekomen.
Januarij 1,2, bijlellen 4 min.
3,4, 5
5,6, 6
7-9, 7
10,11, 8
12-14, 9
15-17, 10
18-20, 11
21-24, 12
25-29, 13
30,31, 14
Februari'j1 7, 14
8-14, 15
15-24, 14
25-28, 13
III.