IETS OVER DE PLANETEN es MAANDELIJKSCHEN
STAND DER VOORNAAMSTEN VAN DEZELVE,
GEDURENDE HET JAAR 1842.
In onzen jaargang Tan 1840 (bladz. XLIV-LX) gaven
wij ceil beknopt overzigt ran den ir.aandelijkschen stand
des Sterrenhemels- Hij, die naar die korte beschrijving
zich met de voornaamste Sterrebeelden heeft bekend
gemaakt ,zal bemerkt hebben dat cenige heldere Sterren
daarin niet zijn opgenoemd en dat deze ook nietgelijk
de andeien, hunnen vasten stand met opzigt tot de
overigen behouden. Men noemt deze: dwaalsterren of
PlanetenZij wentelen, even als onze Aarde, rondom
de Zon in banen die ofschoon min of meer langwer
pig noglhans zeer nabij aan de gedaante van ecnen
cirkel komen. Voorzooverre naauwkeurige waarnemin
gen deze ligchamen van ons Zonnestelsel hebben doen
kennou zijn zij:
Mernuriusdie van de Zon verwijderd is op eenen
afstand van bijna 8 milliocnen Geographische mijlen
(van 15 in een graad of 5400 in den omtrek der Aarde)