XL.
2 uren duren herinuerl men zich die Tan den 2G decem
ber 1833 20 april en 13 October 1837, 6 en 7 febru-
arij 1841. In het jaar 1842, zal eene gedeeltelijke plaats
hebben op den 26 januarij welker begin ongeveer te
gelijk met hel opkomen der Maan zal plaats hebben.
Dat do Maan die op cenen afstand van gemiddeld
52000 mijlen van ons geplaatst is door hare aantrek
king de voorname ookzaak is van ebbe en vloed kunnen
wij hierom niet te uitvoerig te worden slechts met
een woord herinneren. Van de natuurlijke gesteldheid
dezer verlichtster van onze nachten, is ons met volko-
mene zekerheid niet alleen bekend dat hare oppervlakte
zeer bergachtig is, maar door eene zeer gemakkelijke
berekening heeft men de hoogte dier bergen gemeten
en bevonden, dateenigen de hoogte van 25000 voet be
reiken, en alzoo weinig minder, dan de Dhawelagiri
in Azië, de hoogste bekende berg desAardbols. Betrek
kelijk zijn de bedoelde Maaubergen te hooger, omdat de
Maan zelve 50 maal kleiner, dan de Aarde is en haar
middellijn alzoo bijna viermalen kleiner dan die der
laatste. Van ecnen dampkring der Maan heeft men
geeneof zoo goed als gcene sporen ondanks de zorg
vuldigste waarnemingen kunnen ontdekken zij zou
dus voor ons onbewoonbaar zijn maar veranderingen
van kleur over sommige streken verspreid en met de
verwisseling der saizoenen op de Maan cenen geregelden
gang houdendedoen het denkbeeld ontstaan van iets,