J-X1II. Saturnus gaat ruim een kwartier uurs vroegerdan Jupiter onder, en staat nog altijd digt bij denzelven. October. Mercurius bereikt den 8 zijne grootste Oostelijke afwijking en gaat ongeveer zoo veel later onder, als in de vorige maand. De Zon meer en meer naderende komt liij den laatsten met haar in zamenstand. Venus staat den 9 op haren versten Oostelijken zons afstand en gaat dan als avondster een en een half uur na de Zon onder. Mars komt nog altijd des morgens omtrent 3 ure op. Jupiter gaat in het begin der maand te 10, en op het einde te 8 drie vierde ure bezuiden het Westen onder. Saturnus gaat een weinig vroeger onderen staat kort voor zonnenondergang lang in het Zuiden. November. Mercurius heeftin de helft der maand zijne grootste Oostelijke afwijking van de Zon, en gaat [des morgens een paar uren voor haar op. Venus blijft als avondster schijnen tot ongeveer 6 ure. Mars komt des morgens vroeg tusschen 2 en 3 ure in het Oosten op. Jupiter gaat al vroeger en vroeger (in het laatst der maand reeds te zeven en een half uur) onder en is dus alleen na zonnenondergang waartenemcn. Saturnus omtrent een uur vroeger.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1842 | | pagina 73