XCIV.
voorwerp eeaer bespotting is geworden, waaraan zij nog
niet geheel is ontwassen. Zij is te edelom in een hanswor-
stenpak te worden gestoken en wij zouden ons zeer vergissen
moeten, indien wij ons te vergeefs vleiden met de hoop door
deze onze stukjes iets toetebrengen tot die hoogschatting,
waarop de schoonste der menschelijke wetenschappen aan
spraak heeft, en welke, op juiste kennis gegrond, den on-
eindig grooten en goeden Schepper ook van de Zon en haar
licht meer vereert, dan uitroepingen van o! en hoe! Hij
wees der Zon haren juisten stand aan heeft van hare grootte
met een span de maat genomen; gebiedt haar, te gehoorza
men aan de wetten door welke Hij de schepping regeert
en heeft ons in de Vorstin des daags een geschenk gegeven,
waarvoor wij Hem te vuriger zullen danken naarmate onze
konnis van hare natunreigenschappen en werking toeneemt.
H. M. C. vas OOSTERZEE.