omdat het in de eerste plaats Trouwen geldt; als of ik ook Tan hier deze daar gebezigde beeldspraak ontleend had. Dan zou ik er alzoo niet over durven schrijven, al kwame het zelfs in de mode om hetgeen vrouwen doen, aftekeuren. Maar dat doet een Christenmensch nietwaarvan zoo wel de vroegere Zeeuwsche Heeren ten opzigte dezer zaak getuigenis geven als uit hetgeen ik er van zeggen zalgestaafd zal worden. Maar ter zake. Ik wilde alleenlijk hierdoor de Dames niet af schrikken van de lezing dezer opmerkingen over dat Jonkvrouwelijk gesticht en ik betwijfel geenzins of al len zullen het wel met mij eens zijn, dat zij zoo iets niet meer noodig of wensclielijk achten. De vroegere schrijvers! Smaieeg ij ge en van Heiissev(* vermelden dat het klooster (overdrijft hierbij uwe vader landsliefde niet) van Belgischen oorsprong is, en dat het even na het midden der 10 eeuw is gesticht Het eerste is hoogstwaarschijnlijk, het laatste niet,hetwelk hoogst onwaarschijnlijk is. Van hier dat de lateren waaronder Dresselhbis (j-) gissen, dat, het in de 12.', of in het begin der 13.' eeuw eerst gesticht is. Wij me-ene u De eerste in zijne Chronylc van Zeelandbladz. 727, de laatste in zijne Hist. Kpisc. Belgii, torn. II, Ep. Midd. p. 55. Reigersberg en Boxhors, maken er geen gewag van. (-(-) In zijne wandelingen door Z. en N. Bevelandli» stukje, bladz. 43.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 114