1 12 in andere oorden gedacht heeften dat daartoe Zeeland onder de regering ran graaf Wilj.eu II iu aanmerking kwam ligt mede voor de hand. Er was tusscheu Vlamiu- gersBrabanders, Uollanders en Zeeuwen toen ceno ge- meene zaak geweest. Er is bovendien veelwaardoor men grond vindt, waarom men oji Zuidbeveland en welbijzon der op Bieselinge hcchtlo. Voor wij dit opgevenmoeien wij ook op den naam van het Bieselingsche klooster hech ten. Hetzelve werd Jerusalem genoemd ,enschijnt dus uit den nieuwen naam dien het Mechelsche convent had aangenomen, [<Sïo?2]gevloeid te zijn. Die naam doet verder niet aan tijden voorde kruistoglon denkenwaarin men de kloosters liever naar .Apostelen of Heiligen noemde, terwijl na de kruistogtcn namen uit het H. land zoor geliefd waren. Van namen sprekende, moeien wij ook hier gewag maken van eenen naam dien de Mechelsche en ook de Bieselingsche Nonnen (men kan in de ver halen dit niet regt onderscheiden) zouden gedragen heb- beu. Zij worden gezegd Nonnen ten Jlaeu genoemd te zijn naar zeker mirakel 't welk echter nergens wordt opgegeven. Het is zeker een zonderlinge naam voor eerbare Nonnen en of zij dien soms na de redding uit eenigo verleidingof bij eeno wonderdadige bewaring van haar, klooster voor brandstichting (hetwelk men In de Tegenwoordige Staat van alle Tolken, D. XX, bi. 2t)ï wordt het verkeerdelijk Bethlehem genoemd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 120