Evebingks mei nog drie of vier andere Zosters naar Antwerpen gezonden is. Dit zal wel als bewijs kunnen gelden dat de Biesclingsche Nonnen eencu goeden naam hadden daar zij alzoo begeerd en aanbevolen werden. Weinig gedachle had men toen dat deze dochter van Jerusalem later hare moeder zou opnemen, daar zij getuige was van het einde liarer levenswerkzaamheden in de Zeeuwsclic oorden en daardoor alleen de erfgename werd eener doode schuld welke voor de wetenschap in- tusschcn niet onbelangrijk is. Dat er nu door dit ver melde eene voor die tijden gunstige invloed ook ten opzigte der betrekkingen met het aangrenzende Belgio is uitgeoefend, zal wel geen betoog behoeven. Dezen invloed uit den goeden welverdienden naam van Jerusalem gesproten bespeuren wij ook in Neder land zelve. Op de lijst der Abdissen van Rhijnsburg vin den wij do namen van Clarissa van Schengen 1364, Calharina va?i Rommerswaal 1397, Margaritha van Oostende 1452 Margaretha van Bmelis 1470Beatrix van Romerswaal 1529Mariana van Rilland 1535. Hoewel er velen uit deze Zuidbevclandsche geslachten elders in kloosters geweest zijn en ook van do genoemde enkele van den aanvang hares kloosterlevens te Rhijns burg het geestelijk gewaad hebben aangenomen, zoo zijn er ook uit deze geslachten zoo als uit dat van Bmelis te Riezelinge geweest, waaronder de genoemde Marga retha. Door die van Rhijnsburg nu werd in beoefening

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 132