o Zuidbevelandsche Beemden, Vruchtbaar zonder wederga, Dat u 't starend oog der vreemden Diepgetroffengadesla. Zooveel duizende gemeten, Trotsche bosschen goudgeel graan Staart uw dankbare ingezeten Jaarlijks met verrukking aan Dat uw hooge breede dijken 't Bolwerk tegen 't golfgeweld Vrij met trotsche boomeu prijken Spieglend zich in Zee en Scheld Zij verschuilen, zij omvatten Meekrapstoven schuren vlas. Stapels lijnzaad, Zeeuwsche schallen, De oogst en kiem van 't veldgewas: Zij omvatten Dorpen Steden Lustwaranden groot en schoon.— Landbouws rijkdom stemt de zeden Op een' gullen lossen toon. Boeren die geen reuzen wijken Met boerinnen rond en frisch Toonen, hoe uit Zeeuwsche slijken Kracht en vuur te trekken is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Zeeuwsche Volks-Almanak / Nehalennia | 1843 | | pagina 147