onbeschaamdheid en driestheid te Treezen. Desniette
min echter gaat hier en daar, hoezeer uit verschillende
oorzaken, een in den grond regtschapen mensch aan
dat euvel mank en daar het voor den zoodanigen nuttig
kan zijn dal kwaad in deszelfs omvang Ie leeren kennen
geloof ik, geen noodeloos wei k teverriglen, indien ik,
naar aanleiding van den wijze van Beolie
I.° de aanleidende oorzaken tot
II.0 de rampzalige gevolgen vanen
III.0 eenige middelen tegen het zielsgebrek Bloodheid
of verkeerde Schaamte opgeef.
I. Het is te algemeen bekend wat Bloodheid is,dandat
ik noodig acht, dezelve te omschrijven. Indien iemand
er echter eene definitie van vei langen mogt, die ver-
genoege zich met die van den menschenkeuner Stkelb
die haar noemt: «een gemeen gebrek van kracht van
ziel ineen braaf man, zoodat hij geene deugdzame
daad met half zoo veel vertrouwen durft doen, als
een onbeschaamde knevel een schelmstuk.
Meestal dagleekcnt dit gebrek van onze kindschheid,
en is de vrucht eener niet wel bestuurde opvoeding.
Wanneer men kinderen niet dikwijls en vroeg in aan
raking met, en in gezelschap brengt van andere men-
scheuwanneer men hen, in de tegenwoordigheid van
anderen, niet vrijelij k dat gene laat verriglen, wat hunnen
kindschen leeftijd past, dan, zeker, loopt men gevaar,